Richtlijn 2007/50/EG tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde beflubutamide en Spodoptera exigua kernpolyedervirus op te nemen als werkzame stoffen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2007
- Bronpublicatie:
02-08-2007, PbEU 2007, L 202 (uitgifte: 03-08-2007, regelingnummer: 2007/50/EG)
- Inwerkingtreding
01-12-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-08-2007, PbEU 2007, L 202 (uitgifte: 03-08-2007, regelingnummer: 2007/50/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
EU-recht / Marktintegratie
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van de Commissie van 2 augustus 2007 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde beflubutamide en Spodoptera exigua kernpolyedervirus op te nemen als werkzame stoffen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), en met name op artikel 6, lid 1
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Duitsland heeft op 27 juni 2000 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van een taskforce, bestaande uit UBE Europe GmbH en Stähler Agro-chemie GmbH & Co. KG (UBE Europe GmbH heeft zich nadien uit deze taskforce teruggetrokken), een aanvraag ontvangen tot opneming van de werkzame stof beflubutamide in bijlage I bij die richtlijn. Bij Beschikking 2000/784/EG van de Commissie(2) is bevestigd dat het dossier ‘volledig’ is, dat wil zeggen dat het in beginsel voldoet aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG
- (2)
Nederland heeft op 12 juli 1996 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van Biosys (thans: Certis USA) een aanvraag ontvangen tot opneming van de werkzame stof Spodoptera exigua kernpolyedervirus (hierna ‘Spodoptera exigua NPV’ genoemd) in bijlage I bij die richtlijn. Bij Beschikking 97/865/EG van de Commissie(3) is bevestigd dat het dossier ‘volledig’ is, dat wil zeggen dat het in beginsel voldoet aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG
- (3)
De uitwerking van deze werkzame stoffen op de gezondheid van de mens en op het milieu is overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld voor de door de aanvragers voorgestelde toepassingen. De als rapporteur aangewezen lidstaten hebben op 13 augustus 2002 (beflubutamide), respectievelijk 1 november 1999 (Spodoptera exigua NPV) bij de Commissie een ontwerpevaluatieverslag ingediend.
- (4)
Voor die stoffen zijn de ontwerpevaluatieverslagen door de lidstaten en de Commissie onderzocht in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Dit onderzoek is op 15 mei 2007 afgesloten met evaluatieverslagen van de Commissie over beflubutamide en Spodoptera exigua NPV.
- (5)
Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), en artikel 5, lid 3, van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in de evaluatieverslagen van de Commissie. Beflubutamide en Spodoptera exigua NPV moeten derhalve in bijlage I bij die richtlijn worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn.
- (6)
Onverminderd de verplichtingen zoals vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die beflubutamide of Spodoptera exigua NPV bevatten, opnieuw te onderzoeken en ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, is voldaan. De lidstaten moeten de bestaande voorlopige toelatingen omzetten in volwaardige toelatingen, wijzigen of intrekken overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen.
- (7)
Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
- (8)
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: