Wijzigingswet Mediawet, enz. in verband met invoering vernieuwd concessiestelsel landelijke publieke omroep
Artikel VI
Geldend
Geldend vanaf 31-03-2000
- Bronpublicatie:
23-03-2000, Stb. 2000, 138 (uitgifte: 30-03-2000, kamerstukken: 26660)
- Inwerkingtreding
31-03-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2000, Stb. 2000, 139 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 37a, tweede lid, van de Mediawet, kunnen voor de eerste keer omroepverenigingen die op dag[lees: op de dag] voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet geen zendtijd als omroepvereniging hebben verkregen, binnen vier weken na inwerkingtreding van deze wet een aanvraag indienen voor een voorlopige erkenning als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mediawet.
2.
Het Commissariaat zendt de aanvraag met zijn opmerkingen binnen vier weken aan Onze Minister. Onze Minister beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
3.
Alvorens op een aanvraag voor een voorlopige erkenning te beslissen vraagt Onze Minister advies aan de Raad voor cultuur.
4.
Een voorlopige erkenning als bedoeld in het eerste lid, wordt verleend met ingang van het tijdstip waarop de krachtens artikel IV aan de Nederlandse Omroep Stichting verleende concessie in werking treedt.