V-N 2012/19.27
Prejudiciële vragen over BPM-heffing bij dubbele woonplaats
HR (A-G) 31-03-2011, ECLI:NL:PHR:2012:BQ2085, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
31 maart 2011
- Magistraten
Overgaauw, Van Vliet, Punt, Sterk, Fierstra
- Zaaknummer
10/02689
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BQ2085
- JCDI
JCDI:ADS178033:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Woon- en vestigingsplaats
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BQ2085, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑04‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BQ2085, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2011
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële vragen over BPM-heffing bij dubbele woonplaats
Samenvatting
Mevrouw X heeft de Belgische nationaliteit en exploiteert een orthodontiepraktijk in Nederland. De praktijk wordt gedreven door een bv en is vier dagen per week geopend. X en haar partner verblijven in Nederland op de dagen dat X hier werkt. X beschikt over een huurappartement in België. In Nederland is X eigenaresse van een luxe woonboerderij met gastenverblijf. X rijdt in een personenauto met Belgisch kenteken en heeft hiervoor ‘Belasting op de inverkeerstelling’ ad € 4957 betaald. Voor de Belgische belastingwetgeving wordt X aangemerkt als inwoner van België. In verband met een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.