NJ 1932, p. 81
Verval van het recht op ontbinding, wanneer, door het lichten van het geconsigneerde, alsnog nakoming wordt aanvaard. [Oudste wanpraestatie. Vraag, of sommatie noodig was].Niet-ontvheid van het cassatieberoep voorzoover het bestreden arrest inmiddels, na requeste-civiel, is herroepen.
HR 27-02-1931, ECLI:NL:HR:1931:119, m.nt. Prof. Mr. Paul Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 februari 1931
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Kosters, van den Dries, van Gelein Vitringa, Polak
- Zaaknummer
[271931/NJ_1932,_p._81]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof. Mr. Paul Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS103187:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1931:119, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑02‑1931
- Wetingang
(BW art. 1303, 1440, 1584-1586; Rv art. 382-387, 398-429.)
Essentie
Verval van het recht op ontbinding, wanneer, door het lichten van het geconsigneerde, alsnog nakoming wordt aanvaard. [Oudste wanpraestatie. Vraag, of sommatie noodig was].Niet-ontvheid van het cassatieberoep voorzoover het bestreden arrest inmiddels, na requeste-civiel, is herroepen.
Samenvatting
De schuldeischer, die het geconsigneerde licht, neemt daarmede betaling aan van de schuld, waarvan de schuldenaar aanbod van gereede betaling, gevolgd door consignatie, heeft gedaan. Door een eenzijdige tegenstrijdige verklaring — een voorbehoud, dat hij het geconsigneerde aannam op rekening van schadevergoeding — kan de schuldeischer aan deze betaling niet hare beteekenis ontnemen.
Door het aannemen der betaling deed de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.