RvdW 2011/969:Verzoeker wordt in 1986 vervolgd ter zake diefstal en zeven jaar later in hoger beroep vrijgesproken. Hij heeft 135 dagen in voorlopige hechtenis gezeten. In 1986 start tegen verzoeker ook een vervolging voor heling en worden bij hem meerdere voorwerpen in beslag genomen, die in afwachting van de uitkomst van het proces in bewaring worden genomen. Ook ter zake dat feit wordt verzoeker in 1993 vrijgesproken. Verzoeker constateert dan dat een deel van de voorwerpen is verdwenen en het nog beschikbare deel is beschadigd. De slechte staat van de voorwerpen wordt in een proces-verbaal bevestigd. De Spaanse autoriteiten weigeren schadevergoeding toe te kennen voor de ten onrechte ondergane voorlopige hechtenis, omdat niet wordt voldaan aan het vereiste dat vast is komen te staan dat verzoeker geen betrokkenheid bij het strafbare feit heeft gehad. Ten aanzien van een vordering tot schadevergoeding in verband met de in beslag genomen voorwerpen oordelen de autoriteiten dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft aangedragen voor de verdwijning en beschadiging van de voorwerpen.