In welke betekenis het woord 'pipa' hier is gebezigd en of [slachtoffer] die betekenis kende, blijkt niet direct uit het arrest. Googlen op de zoektermen 'pipa' en 'straattaal' leert dat 'pipa' straattaal is voor 'pistool'.
HR, 05-06-2012, nr. 11/03424 J
ECLI:NL:HR:2012:BV7494
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
05-06-2012
- Zaaknummer
11/03424 J
- Conclusie
Mr. Knigge
- LJN
BV7494
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BV7494, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑06‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BV7494
ECLI:NL:HR:2012:BV7494, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑06‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BV7494
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2012-0145
Conclusie 05‑06‑2012
Mr. Knigge
Partij(en)
Nr. 11/03424 J
Mr. Knigge
Zitting: 3 april 2012
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft bij arrest van 21 juni 2011 verdachte wegens "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", "diefstal door twee of meer verenigde personen" en "opzetheling" veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 90 uren (subsidiair 45 dagen jeugddetentie), met aftrek van voorarrest.
2.
Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld.
3.
Namens verdachte heeft mr. J.Y. Teakema, advocaat te 's-Gravenhage, een middel van cassatie voorgesteld.
4.
Het middel
- 4.1.
Het middel klaagt dat niet bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
- 4.2.
Aan verdachte is, voor zover van belang, tenlastegelegd dat:
"hij op of omstreeks 10 februari 2010 te Rotterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "dan sla ik jou eerst en maak ik je af. Wacht straks buiten maar, dan kom ik terug met meer mensen" en/of "ik pop je en ik haal mijn broer en mijn pipa", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking."
- 4.3.
Hiervan is bewezenverklaard dat:
"hij op 10 februari 2010 te Rotterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "ik haal mijn broer en mijn pipa".
- 4.4.
Deze bewezenverklaring berust onder meer op de volgende bewijsmiddelen:
"1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 februari 2010 van de politie Rotterdam - Rijnmond, nr. 2010048198-1, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als de op 11 februari 2010 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [slachtoffer]:
Ik doe aangifte van bedreiging. Op 9 februari 2010 was ik werkzaam bij de Albert Heijn te Rotterdam. Ik zag 2 jongens staan. De jongen die de volle beertender had ingeleverd zal ik in het vervolg dader 1 noemen. De jongen die bij hem stond was vermoedelijk van Noord- Afrikaanse afkomst, 16 jaar oud, 1,70 meter groot. Hij had twee helmen in zijn handen. Ik zal deze jongen dader 2 noemen. Ik sprak dader 1 aan, maar die rende direct richting de uitgang van de winkel. Ik vroeg aan dader 2 of hij dader 1 kende. Ik weet dat dader 2 toen nog gesproken heeft met mijn teamleider.
Op woensdag 10 februari 2010 was ik opnieuw werkzaam bij de Albert Heijn te Rotterdam. Ik was buiten. Ik was op dat moment samen met [betrokkene] (het hof begrijpt: [betrokkene]). Ik zag plotseling dader 2 staan. Hij was in het gezelschap van een andere jongen. Ik hoorde dat dader 2 tegen mij zei: "Dan sla ik jou eerst en maak ik je af. Wacht straks buiten maar, dan kom ik terug met meer mensen", of woorden van gelijke strekking. Ik schrok erg van deze woorden en voelde me bedreigd.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 februari 2010 van de politie Rotterdam - Rijnmond, nr. 2010048198- 15, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als de op 12 februari 2010 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene]:
Op 10 februari 2010 was ik werkzaam bij de Albert Heijn te Rotterdam. Ik was mijn collega [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer]) aan het helpen aan de achterkant van de Albert Heijn. Ik zag dat er twee jongens bij [slachtoffer] stonden. Een van hen zei tegen hem: " Ik haal mijn broer en mijn pipa".
(...)"
- 4.5.
De als bewijsmiddel 2 opgenomen verklaring van getuige [betrokkene] houdt in dat verdachte tegen [slachtoffer] heeft gezegd: "ik haal mijn broer en mijn pipa".1. Het Hof heeft deze uitlatingen bewezenverklaard. De als bewijsmiddel 1 opgenomen verklaring van de aangever [slachtoffer] houdt in dat verdachte tegen [slachtoffer] zei: "Dan sla ik jou eerst en maak ik je af. Wacht straks buiten maar, dan kom ik terug met meer mensen", "of woorden van gelijke strekking". Gelet op deze vaststelling is het verwonderlijk dat het Hof deze woorden, die eveneens waren opgenomen in de tenlastelegging, uit de tenlastelegging heeft weggestreept en derhalve niet bewezen heeft geacht.2. Ik ga er vanuit dat hier sprake is van een kennelijke misslag en dat het Hof slechts heeft bedoeld verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde bewoordingen "ik pop je". De Hoge Raad kan de bewezenverklaring lezen met herstel van deze misslag.3. Nu het middel ervan uitgaat dat het Hof verdachte heeft vrijgesproken van de hiervoor bedoelde woorden en de bewezenverklaarde bedreiging in die opvatting slechts bestaat uit het [slachtoffer] toevoegen van de woorden: "ik haal mijn broer en mijn pipa", mist het middel feitelijke grondslag.
5.
Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 RO ontleende motivering.
6.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te
vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
7.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 05‑06‑2012
Blijkens het vonnis van de Rechtbank heeft de Rechtbank verdachte wel veroordeeld voor het uiten van de bewoordingen 'dan sla ik jou eerst en maak ik je af. Wacht straks buiten maar, dan kom ik terug met meer mensen.'
Zie bijvoorbeeld HR 20 september 2011, LJN BQ4313, NJ 2011/436 waarin de Hoge Raad bij wege van kennelijke misslag de bewezenverklaring verbeterd leest.
Uitspraak 05‑06‑2012
Inhoudsindicatie
Jeugdzaak. Falende bewijsklacht.
Partij(en)
5 juni 2012
Strafkamer
nr. S 11/03424 J
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 juni 2011, nummer 22/005872-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.Y. Taekema, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10-652293-10 tenlastegelegde ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
"hij op of omstreeks 10 februari 2010 te Rotterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "dan sla ik jou eerst en maak ik je af. Wacht straks buiten maar, dan kom ik terug met meer mensen" en/of "ik pop je en ik haal mijn broer en mijn pipa", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking".
2.3.
Daarvan is bewezenverklaard dat:
"hij op 10 februari 2010 te Rotterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "ik haal mijn broer en mijn pipa".
2.4.
Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
"1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 februari 2010 van de politie Rotterdam - Rijnmond, nr. 2010048198-1, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als de op 11 februari 2010 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [slachtoffer]:
Ik doe aangifte van bedreiging. Op 9 februari 2010 was ik werkzaam bij de Albert Heijn te Rotterdam. Ik zag 2 jongens staan. De jongen die de volle beertender had ingeleverd zal ik in het vervolg dader 1 noemen. De jongen die bij hem stond was vermoedelijk van Noord- Afrikaanse afkomst, 16 jaar oud, 1,70 meter groot. Hij had twee helmen in zijn handen. Ik zal deze jongen dader 2 noemen. Ik sprak dader 1 aan, maar die rende direct richting de uitgang van de winkel. Ik vroeg aan dader 2 of hij dader 1 kende. Ik weet dat dader 2 toen nog gesproken heeft met mijn teamleider.
Op woensdag 10 februari 2010 was ik opnieuw werkzaam bij de Albert Heijn te Rotterdam. Ik was buiten. Ik was op dat moment samen met [betrokkene] (het hof begrijpt:
[betrokkene]). Ik zag plotseling dader 2 staan. Hij was in het gezelschap van een andere jongen. Ik hoorde dat dader 2 tegen mij zei: "Dan sla ik jou eerst en maak ik je af. Wacht straks buiten maar, dan kom ik terug met meer mensen", of woorden van gelijke strekking. Ik schrok erg van deze woorden en voelde me bedreigd.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 februari 2010 van de politie Rotterdam - Rijnmond, nr. 2010048198- 15, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als de op 12 februari 2010 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene]:
Op 10 februari 2010 was ik werkzaam bij de Albert Heijn te Rotterdam. Ik was mijn collega [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer]) aan het helpen aan de achterkant van de Albert Heijn. Ik zag dat er twee jongens bij [slachtoffer] stonden. Een van hen zei tegen hem: "Ik haal mijn broer en mijn pipa"."
2.5.
Kennelijk, en niet onbegrijpelijk, heeft het Hof aan deze bewijsmiddelen de betekenis toegekend dat [betrokkene] de verdachte tegen [slachtoffer] heeft horen zeggen: "ik haal mijn broer en mijn pipa" en daarbij heeft begrepen dat de verdachte met 'pipa' een pistool bedoelde, terwijl [slachtoffer] heeft gehoord dat de verdachte hem woorden toevoegde waarvan de strekking was dat de verdachte met anderen zou terugkomen om hem ([slachtoffer]) af te maken. Aldus verstaan zijn de beide tot bewijs gebezigde verklaringen met elkaar niet onverenigbaar, en dragen zij de bewezenverklaring ook voor zover inhoudend dat [slachtoffer] de in de bewezenverklaring genoemde woorden heeft gehoord en heeft opgevat als bedreiging met een tegen zijn leven gericht misdrijf. Het middel faalt derhalve.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken op 5 juni 2012.