NJ 2010/584
Uitlokking van poging tot moord: ontoereikend bewijs opzet bij uitgelokte.
HR 13-07-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0235, m.nt. N. Keijzer
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juli 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/02714
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
N. Keijzer
- LJN
BM0235
- JCDI
JCDI:ADS161264:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM0235, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑07‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM0235, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2010
- Wetingang
Essentie
Uitlokking van poging tot moord. Nu de uitgelokte de ernst van het letsel dat het slachtoffer zou oplopen door zijn messteken op voorhand heeft willen beperken door de effectieve lengte van het lemmet van het mes te bekorten tot ongeveer 2 cm, is ’s hofs oordeel dat hij willens en wetens de aanmerkelijke kans op haar dood heeft aanvaard niet zonder meer begrijpelijk.
Partij(en)
Arrestop het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 9 juni 2008, nummer 23/004998-06, in de strafzaak tegen: J. Adv. mr. B.Th. Nooitgedagt te Amsterdam.