Einde inhoudsopgave
Wet luchtvaart
Artikel 2.14
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
23-09-2015, Stb. 2015, 345 (uitgifte: 08-10-2015, kamerstukken: 33802)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2015, Stb. 2015, 526 (uitgifte: 22-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Er is een Adviescommissie arbeidsomstandigheden boordpersoneel Nederlandse burgerluchtvaart.
2.
De Adviescommissie heeft tot taak in het belang van de veiligheid in de burgerluchtvaart Onze Minister van Infrastructuur en Milieu desgevraagd of uit eigen beweging van advies te dienen over de uitvoering van het beleid en van de regelgeving met betrekking tot de arbeidsomstandigheden van het boordpersoneel van in Nederland geregistreerde burgerluchtvaartuigen.
3.
De Adviescommissie bestaat uit elf leden, die door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu worden benoemd. Hiervan worden vier leden benoemd op voordracht van naar het oordeel van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu representatieve organisaties van leden van het boordpersoneel, vier leden op voordracht van de betrokken luchtvaartmaatschappijen en drie leden als onafhankelijken.
4.
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu wijst uit de drie onafhankelijke leden de voorzitter aan.
5.
De leden worden voor een periode van vier jaren benoemd.
Aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.
6.
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu verleent tussentijds ontslag aan een lid:
- a.
wanneer deze zijn hoedanigheid verliest op grond waarvan hij is benoemd;
- b.
op eigen verzoek;
- c.
bij het bereiken van de zeventigjarige leeftijd;
- d.
wegens ongeschiktheid voor de functie.
7.
De Adviescommissie stelt een reglement vast ter nadere regeling van haar werkzaamheden. Het reglement wordt ter kennisneming toegezonden aan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.