Last onder dwangsom; hoogte bedragen; zorgplicht bodembescherming.

Documentgegevens:

ABRvS 03-03-2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL6256, m.nt. F.C.M.A. Michiels

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Datum: 3 maart 2010
Magistraten: Mrs. J.M. Boll, W. Sorgdrager, drs. W.J. Deetman
Zaaknummer: 200901882/1/M1
Noot: F.C.M.A. Michiels
LJN: BL6256
JCDI: JCDI:ADS874323:1
Vakgebied(en): Milieurecht / Afval
Milieurecht / Bodem
Mededingingsrecht / Toezicht en handhaving
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - vergunningen
Brondocumenten: ECLI:NL:RVS:2010:BL6256, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 03‑03‑2010
Wetingang: Wet milieubeheer art. 8.1 en 10.2; Wet bodembescherming art. 6 en 13; Awb art. 5:32 (oud)

Essentie

Samenvatting

De zorgplicht op grond van art. 13 van de Wet bodembescherming is mede gericht op het voorkomen van verontreiniging of aantasting van de bodem. De Afdeling acht buiten twijfel dat Top handelingen als bedoeld in art. 6 van de Wet bodembescherming heeft verricht die verontreinigingen tot gevolg kunnen hebben. Hierdoor heeft Top naar het oordeel van de Afdeling de zorgplicht, als bedoeld in art. 13 van de Wet bodembescherming, geschonden.

Het feit dat na het opleggen van een last - conform de beoogde werking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.