NJ 2017/401
Profijtontneming, verandering van wetgeving art. 36e Sr; hof had art. 36e lid 8 (oud) Sr moeten toepassen.
HR 26-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2496
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 september 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/02930 P
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154325:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2496, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:968, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑10‑2016
- Wetingang
Art. 1 lid 2, art. 36e Sr
Essentie
Profijtontneming, verandering van wetgeving art. 36e Sr. Nu het op 1 januari 2014 in werking getreden lid 9 van art. 36e Sr niet ten gunste van betrokkene werkt, had het hof lid 8 (oud) moeten toepassen en de in de strafzaak toegekende vorderingen van de benadeelde partijen in mindering moeten brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel, ook al is niet gebleken dat deze vorderingen reeds zijn voldaan.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 17 mei 2016, nummer 23/003551-15, op een vordering tot ontneming van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.