Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2007/36/EG betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde Vennootschappen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 03-08-2007
- Bronpublicatie:
11-07-2007, PbEU 2007, L 184 (uitgifte: 14-07-2007, regelingnummer: 2007/36/EG)
- Inwerkingtreding
03-08-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2007, PbEU 2007, L 184 (uitgifte: 14-07-2007, regelingnummer: 2007/36/EG)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 44 en 95,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In haar mededeling van 21 mei 2003 aan de Raad en het Europees Parlement met als titel ‘Modernisering van het vennootschapsrecht en verbetering van de corporate governance in de Europese Unie — Een actieplan’ heeft de Commissie aangegeven dat nieuwe, gerichte initiatieven moeten worden genomen om de rechten van aandeelhouders van beursgenoteerde vennootschappen te versterken en dat de problemen in verband met grensoverschrijdend stemmen dringend moeten worden opgelost.
- (2)
In zijn resolutie van 21 april 2004 (3) heeft het Europees Parlement zijn steun betuigd voor het voornemen van de Commissie om de rechten van aandeelhouders te versterken, met name door middel van ruimere transparantieregels, rechten om bij volmacht te stemmen, de mogelijkheid om langs elektronische weg aan algemene vergaderingen deel te nemen, en waarborging dat stemrechten grensoverschrijdend kunnen worden uitgeoefend.
- (3)
Houders van aandelen waaraan stemrechten zijn verbonden, moeten deze ook kunnen uitoefenen, aangezien die stemrechten tot uiting komen in de prijs die bij de verkrijging van de aandelen moet worden betaald. Effectieve zeggenschap van de aandeelhouders is bovendien een eerste vereiste voor een goede corporate governance en dient bijgevolg te worden vergemakkelijkt en aangemoedigd. Het is dan ook noodzakelijk dat maatregelen worden genomen met het oog op een onderlinge aanpassing van het desbetreffende recht van de lidstaten. Belemmeringen die aandeelhouders ontmoedigen om te stemmen, bijvoorbeeld door de uitoefening van de stemrechten afhankelijk te stellen van de blokkering van de aandelen gedurende een bepaalde periode voorafgaand aan de algemene vergadering, dienen te worden opgeheven. Deze richtlijn laat evenwel de bestaande communautaire wetgeving onverlet die betrekking heeft op deelnemingsrechten die door instellingen voor collectieve belegging worden uitgegeven of die in dergelijke instellingen worden verkregen of vervreemd.
- (4)
De bestaande communautaire wetgeving volstaat niet om deze doelstelling te bereiken. Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd (4) heeft hoofdzakelijk betrekking op de informatie die uitgevende instellingen aan de markt moeten bekendmaken, en gaat derhalve niet in op het eigenlijke stemproces van aandeelhouders. Bovendien verplicht Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten (5) uitgevende instellingen ertoe bepaalde, voor algemene vergaderingen dienstige informatie en documenten beschikbaar te stellen, maar deze informatie en documenten moeten alleen in de lidstaat van herkomst van de uitgevende instellingen beschikbaar worden gesteld. Er moeten dan ook bepaalde minimumnormen worden ingevoerd om de investeerders te beschermen en te bewerkstelligen dat de aan stemgerechtigde aandelen verbonden aandeelhoudersrechten soepel en daadwerkelijk kunnen worden uitgeoefend. Wat andere rechten dan het stemrecht betreft, staat het de lidstaten vrij om deze minimumnormen ook op niet-stemgerechtigde aandelen toe te passen, voor zover daarop nog geen dergelijke minimumnormen van toepassing zijn.
- (5)
Een aanzienlijk deel van de aandelen in beursgenoteerde vennootschappen is in handen van aandeelhouders die geen ingezetene zijn van de lidstaat waar de vennootschap haar statutaire zetel heeft. Niet-ingezeten aandeelhouders dienen evenwel hun rechten met betrekking tot de algemene vergadering even gemakkelijk uit te kunnen oefenen als aandeelhouders die wel ingezetene zijn van de lidstaat waar de vennootschap haar statutaire zetel heeft. Daartoe is het noodzakelijk dat wordt overgegaan tot de opheffing van de huidige belemmeringen voor de toegang van niet-ingezeten aandeelhouders tot de voor de algemene vergadering relevante informatie en voor de uitoefening van stemrechten zonder de algemene vergadering fysiek bij te wonen. De opheffing van deze belemmeringen zou ook ten goede komen aan ingezeten aandeelhouders die de algemene vergadering niet of niet kunnen bijwonen.
- (6)
Aandeelhouders dienen in staat te zijn op de algemene vergadering of van tevoren met kennis van zaken te stemmen, ongeacht waar zij verblijven. Alle aandeelhouders dienen derhalve genoeg tijd te hebben om de documenten te bestuderen die aan de algemene vergadering zullen worden voorgelegd, alsook om uit te maken hoe zij de aan hun aandelen verbonden stemmen zullen uitbrengen. Te dien einde is het noodzakelijk dat de algemene vergadering tijdig wordt aangekondigd en dat aan de aandeelhouders alle informatie wordt verstrekt die aan de algemene vergadering zal worden voorgelegd. De door de moderne technologieën geboden mogelijkheden om informatie onmiddellijk toegankelijk te maken, dienen te worden benut. In deze richtlijn wordt ervan uitgegaan dat alle beursgenoteerde vennootschappen reeds een website hebben.
- (7)
De aandeelhouders moeten in beginsel de gelegenheid krijgen om punten op de agenda van de algemene vergadering te plaatsen en ontwerpresoluties over agendapunten in te dienen. Zonder dat wordt geraakt aan de diverse tijdschema's en modaliteiten die thans in de Gemeenschap worden gebruikt, moeten ten aanzien van de uitoefening van deze rechten twee grondregels gelden, namelijk dat een eventuele drempel voor de uitoefening van deze rechten niet hoger mag zijn dan 5 % van het aandelenkapitaal van de vennootschap en dat alle aandeelhouders in alle gevallen de definitieve versie van de agenda op een zodanig tijdstip moeten ontvangen dat zij het debat en de stemming over ieder punt op de agenda kunnen voorbereiden.
- (8)
Iedere aandeelhouder moet in beginsel de mogelijkheid hebben om vragen te stellen over agendapunten van de algemene vergadering en daarop antwoord te krijgen. De vaststelling van de regels over de wijze waarop en wanneer vragen kunnen worden gesteld en beantwoord, moet aan de lidstaten worden overgelaten.
- (9)
Er mogen geen wettelijke belemmeringen voor de vennootschappen bestaan om hun aandeelhouders middelen te bieden om langs elektronische weg aan de algemene vergadering deel te nemen. Stemmen zonder de algemene vergadering persoonlijk bij te wonen, per brief of langs elektronische weg, mag niet aan andere beperkingen onderworpen zijn dan die welke noodzakelijk zijn voor de verificatie van de identiteit en de veiligheid van de communicatie. Dit mag de lidstaten evenwel niet beletten voorschriften aan te nemen om te waarborgen dat de resultaten van de stemming in alle omstandigheden de intenties van de aandeelhouders weerspiegelen, waaronder voorschriften voor situaties waarin nieuwe omstandigheden optreden of aan het licht komen nadat een aandeelhouder zijn stem per brief of elektronisch heeft uitgebracht.
- (10)
Voor een goede corporate governance is een soepel en doeltreffend proces voor het stemmen bij volmacht noodzakelijk. Bestaande beperkingen en formaliteiten die stemmen bij volmacht omslachtig en duur maken, dienen te worden afgeschaft. Voor een goede corporate governance moeten er ook goede beveiligingen komen tegen mogelijk misbruik van stemmen bij volmacht. De volmachthouder dient derhalve te worden gehouden aan het naleven van instructies die hij eventueel van de aandeelhouder heeft gekregen, en de lidstaten moeten adequate maatregelen kunnen nemen om te garanderen dat de volmachthouder geen ander belang dient dan dat van de aandeelhouder, ongeacht de oorzaak van het belangenconflict. Maatregelen tegen mogelijk misbruik kunnen in het bijzonder bestaan in regelingen die de lidstaten kunnen uitvaardigen ter regulering van het gedrag van personen die actief volmachten verzamelen of daadwerkelijk meer dan een bepaald, beduidend aantal volmachten hebben verzameld, met name teneinde een adequate mate van betrouwbaarheid en transparantie te waarborgen. Aandeelhouders hebben uit hoofde van deze richtlijn een onbeperkt recht om dergelijke personen als volmachthouders aan te wijzen teneinde in hun naam deel te nemen aan en te stemmen op algemene vergaderingen. Deze richtlijn laat door de lidstaten aan dergelijke personen opgelegde regels of sancties wegens bedrieglijk gebruik van de verzamelde volmachten bij de stemming, evenwel onverlet. Deze richtlijn legt vennootschappen voorts geen enkele verplichting op om na te gaan of volmachthouders stemmen uitbrengen in overeenstemming met de steminstructies van de aanwijzende aandeelhouders.
- (11)
Wanneer er financiële tussenpersonen bij betrokken zijn, is de effectiviteit van het stemmen op instructie sterk afhankelijk van de doeltreffendheid van de keten van tussenpersonen, aangezien investeerders vaak niet in staat zijn de aan hun aandelen verbonden stemrechten uit te oefenen zonder de medewerking van iedere tussenpersoon in de keten, die mogelijkerwijs geen economisch belang bij de aandelen heeft. Om investeerders in staat te stellen hun stemrecht uit te oefenen in grensoverschrijdende situaties, is het derhalve van belang dat tussenpersonen het uitoefenen van stemrecht vergemakkelijken. De Commissie dient dit punt nader te bestuderen in het kader van een aanbeveling, teneinde te waarborgen dat investeerders toegang hebben tot effectieve stemdiensten en dat stemrechten worden uitgeoefend overeenkomstig de door deze investeerders gegeven instructies.
- (12)
Het tijdstip van bekendmaking van de voorafgaand aan de algemene vergadering per brief of elektronisch uitgebrachte stemmen aan het leidinggevend, het toezichthoudend of het bestuursorgaan en aan het publiek is een belangrijk aspect van de corporate governance, maar kan desalniettemin door de lidstaten worden bepaald.
- (13)
Voor het vaststellen van de resultaten van de stemming moeten methoden worden gebruikt die de stemintenties van de aandeelhouders weerspiegelen, en de resultaten moeten na de algemene vergadering op transparante wijze worden bekendgemaakt, op zijn minst via de website van de vennootschap.
- (14)
Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk om aandeelhouders de mogelijkheid te bieden hun rechten overal in de Gemeenschap effectief uit te oefenen, op grond van de vigerende communautaire wetgeving niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van de maatregel beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (15)
Overeenkomstig paragraaf 34 van het Interinstitutioneel Akkoord inzake beter wetgeven (6) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 318 van 23.12.2006, blz. 42.
Advies van het Europees Parlement van 15 februari 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 12 juni 2007.
PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 714.
PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/1/EG (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9).
PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.
PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.