NJ 1928, p. 250
HR, 16-01-1928
HR 16-01-1928, ECLI:NL:HR:1928:275
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 januari 1928
- Magistraten
Mrs. Savelberg, Jhr. Feith, Taverne, Schepel en Van Dijck.
- Zaaknummer
[16011928/NJ_1928,_p._250]
- Conclusie
Mr. Van Lier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS101662:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1928:275, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑01‑1928
- Wetingang
Samenvatting
De als bewijsmiddelen gebezigde verklaringen houden wel in, dat requirant, zelf ter plaatse niet aanwezig, zijn veertienjarig zoontje met het toezicht over de in de telastlegging bedoelde gevaarlijke koe had belast, doch die verklaringen behelzen niets omtrent het feit, dat hij de bedoelde koe in den zin van art. 425 Sr. onder zijn „hoede", d. i. onder zijn feitelijk toezicht, heeft gehad. Mitsdien is het bestreden vonnis op dit punt niet voldoende met redenen omkleed.
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van P. V., requirant van cassatie tegen een vonnis van de Arr.-Rechtbank te Dordrecht van 7 October 1927, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.