NJ 1917, p. 227
Vervallen der instantie in cassatie na schorsing wegens faillissement.
HR 19-01-1917, ECLI:NL:HR:1917:11
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 januari 1917
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. A. Fentener van Vlissingen; C. O. Segers; A. P. L. Nelissen;H. Hesse.
- Zaaknummer
[19011917/NJ_1917,_p._227]
- Conclusie
Conclusie van den Procureur-Generaal Mr. Noyon.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS147869:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1917:11, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑01‑1917
- Wetingang
(Fw art. 29; Rv art. 279-284.)
Essentie
Vervallen der instantie in cassatie na schorsing wegens faillissement.
Samenvatting
Waar de voorschriften der artt. 279—284 Rv. uiting geven aan algemeene rechtsbeginselen en door den wetgever kennelijk in een goede regeling der procedure noodig zijn geoordeeld, is toepassing daarvan in cassatie geboden, al worden zij in denzelfden titel van het Eerste Boek niet vermeld, f Zie ook H. R. 30 Juni 1916, waarbij art. 79 Rv. (verstek en aanhouding) in de cassatieprocedure werd toegepast. (Red.)]
De termijn van art. 279 Rv. is te beschouwen als een fatale termijn, die aanvangt met de schorsing (het gold i. c. een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.