Einde inhoudsopgave
Regeling nazorgmiddelen pepperspray
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
13-12-2012, Stcrt. 2012, 26852 (uitgifte: 24-12-2012, regelingnummer: 330705)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2012, Stcrt. 2012, 26852 (uitgifte: 24-12-2012, regelingnummer: 330705)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het nazorgmiddel mag op zichzelf geen schadelijke bijwerkingen, zoals irritatie, op huid, ogen, luchtwegen en andere delen van het lichaam hebben. Onder niet schadelijk wordt verstaan: niet carcinogeen, teratogeen of mutageen en niet giftig of irriterend voor huid of ogen. Als richtlijn voor de giftigheid dient een letale dosis (LD50) van > l gram per kg lichaamsgewicht, ongeacht de toedieningsroute.
2.
Als richtlijn voor irritatie van de ogen en huid dient een milde reactie in dierproeven bij een expositie van enkele dagen in hoeveelheden van 50 mg of groter.
3.
Het eerste en tweede is ook van toepassing op het oplosmiddel. De toegepaste oplosmiddelen dienen van een zodanige kwaliteit te zijn dat het totale oplosmiddelmengsel niet meer dan 0,5 gewichtsprocent bevat van relatief ongevaarlijke verbindingen, zoals butanol of methanol. Het gebrek aan gevaarlijke eigenschappen dient aantoonbaar te zijn middels een veiligheidsblad.