Einde inhoudsopgave
Warmtewet
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
01-06-2022, Stb. 2022, 212 (uitgifte: 09-06-2022, kamerstukken: 35814)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2022, Stb. 2022, 370 (uitgifte: 27-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Energierecht (V)
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- –
aansluiting: een individuele of centrale aansluiting;
- –
afleverset voor warmte: installatie waarmee ten behoeve van warmtelevering aan een verbruiker energieoverdracht plaatsvindt tussen een warmtenet en een binneninstallatie of een inpandig leidingstelsel;
- –
Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
- –
bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een overtreding wordt opgelegd;
- –
binneninstallatie: leidingen, installaties en hulpmiddelen, niet zijnde de afleverset voor warmte of de meetinrichting, die zijn gelegen in een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a en c tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken van een verbruiker en bestemd voor toe- en afvoer van warmte ten behoeve van die onroerende zaak, met uitzondering van leidingen, installaties en hulpmiddelen die strekken tot doorlevering van warmte naar een andere onroerende zaak, waarbij de binneninstallatie aan de zijde van het warmtenet of het inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
- i.
de hoofdafsluiters waar de individuele afleverset gekoppeld is aan het warmtenet of het inpandig leidingstelsel, of
- ii.
indien er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt;
- –
centrale aansluiting: leidingen bestemd voor het transport van warmte bestemd voor verbruikers aangesloten op het inpandig leidingstelsel, gelegen tussen het warmtenet en het inpandig leidingstelsel, waarbij de centrale aansluiting:
- i.
aan de zijde van het inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
- –
de hoofdafsluiters waaraan de collectieve afleverset voor warmte of het inpandig leidingstelsel gekoppeld is, of
- –
indien er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt, en
- ii.
aan de zijde van het warmtenet is afgegrensd door:
- –
de aftakking van het warmtenet, waarna de leidingen en daaraan verbonden hulpmiddelen bestemd zijn voor het transport van warmte naar het inpandig leidingstelsel, of
- –
indien er geen aftakking aanwezig is, een in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt.
- –
collectieve afleverset voor warmte: een afleverset voor warmte waarmee ten behoeve van warmtelevering aan verbruikers energieoverdracht plaatsvindt tussen een warmtenet en een inpandig leidingstelsel;
- –
garantie van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen: gegevens op een rekening die betrekking hebben op thermische energie uit hernieuwbare bronnen en waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid thermische energie uit hernieuwbare bronnen heeft opgewekt;
- –
gebouweigenaar: de eigenaar van een gebouw of, in het geval van gedeeld eigendom, de eigenaars verenigd in een vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm;
- –
handelaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich bezighoudt met het verhandelen van garanties van oorsprong;
- –
hernieuwbare bronnen: hernieuwbare niet-fossiele bronnen waarmee hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 2, eerste onderdeel, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2018, L 328) kan worden opgewekt;
- –
individuele aansluiting: één of meer leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen bestemd voor transport van warmte tussen een binneninstallatie van een individuele verbruiker en een warmtenet of een inpandig leidingstelsel, waarbij de individuele aansluiting:
- i.
aan de zijde van de binneninstallatie is afgegrensd door:
- –
de hoofdafsluiters waaraan de individuele afleverset voor warmte of de binneninstallatie gekoppeld is, of
- –
indien er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een of meerdere in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbare punten, en
- ii.
aan de zijde van het warmtenet of het inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
- –
de aftakking van het warmtenet of het inpandig leidingstelsel, waarna de leidingen en daaraan verbonden hulpmiddelen bestemd zijn voor de warmtelevering aan de individuele verbruiker, of
- –
indien er geen aftakking aanwezig is, een in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt.
- –
individuele afleverset voor warmte: afleverset voor warmte waarmee ten behoeve van warmtelevering aan een verbruiker energieoverdracht plaatsvindt tussen een warmtenet en een binneninstallatie;
- –
inpandig leidingstelsel: één of meer van een gebouw deel uitmakende leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen ten behoeve van transport van warmte tussen een centrale aansluiting van een gebouw op een warmtenet of een productie-installatie en de individuele aansluiting van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel c, van de Wet waardering onroerende zaken;
- –
leverancier: een persoon die zich bezighoudt met de levering van warmte;
- –
levering van warmte: de aflevering van warmte aan verbruikers;
- –
meetbedrijf: een organisatorische eenheid die zich bezig houdt met het collecteren, valideren en vaststellen van meetgegevens betreffende warmte;
- –
netbeheerder: degene die een warmtenet beheert;
- –
net voor thermische energie: het geheel van tot elkaar behorende, met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen dienstbaar aan het transport van thermische energie uit hernieuwbare bronnen, behoudens voor zover deze leidingen, installaties en hulpmiddelen zijn gelegen in een inpandig leidingstelsel, een binneninstallatie of een gebouw of werk van een producent en strekken tot toe- of afvoer van thermische energie uit hernieuwbare bronnen ten behoeve van dat inpandig leidingstelsel, die binneninstallatie of dat gebouw of werk van een producent;
- –
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
- –
producent: een persoon die zich bezighoudt met de productie van warmte;
- –
rekening voor garanties van oorsprong: staat waarop een tegoed van garanties van oorsprong kan worden geboekt in het elektronische systeem voor het uitgeven en innemen van garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen;
- –
representatieve organisatie: een rechtspersoon die de belangen vertegenwoordigt van producenten, leveranciers of verbruikers in de warmtesector;
- –
thermische energie uit hernieuwbare bronnen: thermische energie die ten behoeve van verwarming of verkoeling van ruimten of processen wordt geleverd door middel van het transport van water of een andere vloeistof en die:
- •
is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare bronnen, of
- •
is opgewekt met gebruik van hernieuwbare bronnen in een hybride productie-installatie die ook gebruik maakt van energie uit fossiele bronnen;
- –
verbruiker: een persoon die warmte afneemt van een warmtenet of een inpandig leidingstelsel en:
- i.
een individuele aansluiting heeft van maximaal 100 kilowatt, of
- ii.
een centrale aansluiting heeft, warmte levert aan een verbruiker als bedoeld onder i en tevens:
- 1°
optreedt als verhuurder voor een verbruiker als bedoeld onder i, of
- 2°
een vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm is waarbij een verbruiker als bedoeld onder i is aangesloten;
- –
vergunninghouder: de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 9;
- –
verhuurder: een eigenaar van een voor verhuur bestemde woonruimte of bedrijfsruimte in Nederland, of degene die door die eigenaar gevolmachtigd is namens hem op te treden;
- –
warmte: thermische energie die ten behoeve van ruimteverwarming of verwarming van tapwater wordt geleverd door middel van transport van water;
- –
warmtenet: het geheel van tot elkaar behorende, met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen dienstbaar aan het transport van warmte, behoudens voor zover deze leidingen, installaties en hulpmiddelen zijn gelegen in een inpandig leidingstelsel, een binneninstallatie of een gebouw of werk van een producent en strekken tot toe- of afvoer van warmte ten behoeve van dat inpandig leidingstelsel, die binneninstallatie of dat gebouw of werk van een producent;
- –
zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke voorschriften.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen soorten installaties worden aangewezen die niet worden aangemerkt als een ‘afleverset voor warmte’.