NJ 1929, p. 670
Het onbetaald laten van één opeischbare vordering, terwijl een andere schuld niet opeischbaar is. ,
HR 17-12-1928, ECLI:NL:HR:1928:431, m.nt. Prof. E.M. Meijers (Faillissement Koerse)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 december 1928
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Jhr. Feith, Taverne, Van Dijck, Kranenburg.
- Zaaknummer
[17121928/NJ_1929,_p._670]
- Conclusie
Mr. Tak
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Roepnaam
Faillissement Koerse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151630:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1928:431, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑12‑1928
- Wetingang
(Fw art. 6.)
Essentie
Het onbetaald laten van één opeischbare vordering, terwijl een andere schuld niet opeischbaar is. ,
Samenvatting
Blijkens het bestreden arrest is komen vast te staan dat verzoeker niet in staat is de bij het request omschreven opeischbare vordering te voldoen, dat nog een andere zij het niet aanstonds geheel opeischbare vordering bestaat, dat de bij verzoeker aangetroffen goederen niet op zijn naam staan en dat hij zijn loopende schulden uit de inkomsten zijner zaak betaalt.
Op deze gronden heeft het Hof kunnen aannemen dat verzoeker verkeert in den toestand dat hij heeft opgehouden te betalen en het is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.