Rb. Zutphen, 04-01-2006, nr. 69949 / HA ZA 05-529
ECLI:NL:RBZUT:2006:AV1712
- Instantie
Rechtbank Zutphen
- Datum
04-01-2006
- Zaaknummer
69949 / HA ZA 05-529
- LJN
AV1712
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZUT:2006:AV1712, Uitspraak, Rechtbank Zutphen, 04‑01‑2006; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 04‑01‑2006
Inhoudsindicatie
Vordering afgifte intern ambtelijk stuk (toetsing bouwaanvraag) in civiele procedure; verhouding Wet openbaarheid van bestuur (WOB) en art. 843 a lid 4 Rv. gedaagde verzoekt afgifte toetsing bouwaanvraag in niet-geanonimiseerde vorm. Gemeente weigert met een beroep op art. 11 WOB. Terecht beroep op art. 11 WOB impliceert niet zonder meer dat ook vordering tot afgifte ex art. 843 a RV op grond van gewichtige redenen (lid 4) dient te worden afgewezen. Belangenafweging. Het door de WOB beschermde belang, dat de Gemeente wenst te respecteren, weegt in casu zwaarder dan het belang van gedaagde bij het onthullen van de naam van de ambtenaar die het betreffende document heeft opgesteld. Gedaagde kan immers door middel van getuigenverhoor de voor haar relevante informatie trachten te verkrijgen. Vordering afgewezen.
Partij(en)
Rechtbank Zutphen
Sector Civiel
Afdeling Handel
Rolnummer: 69949 / HA ZA 05-529
Uitspraak: 4 januari 2006
Vonnis in incident van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon DE GEMEENTE APELDOORN,
zetelende te Apeldoorn,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. J.H. Meijer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTRANED BEHEER B.V.,
gevestigd te Lichtenvoorde,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. E.G.M. Wiggers,
advocaat mr. M.I. van den Heuvel te Breda.
Partijen zullen hierna de Gemeente en Intraned genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende incidentele eis ex artikel 843a Rv tevens houdende conclusie van eis in reconventie,
- -
de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1.
Intraned vordert inzage in de toetsing bouwaanvraag d.d. 15 juli 2002, zonder dat er op de derde en vierde bladzijde na de woorden “ROW Stedenbouw” delen zijn afgeplakt dan wel anderszins onleesbaar zijn gemaakt.
De Gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2.
De vordering heeft betrekking op de in de hoofdzaak door Intraned ingestelde eis in reconventie, strekkende tot schadevergoeding wegens niet nakomen door de Gemeente van een beweerdelijk tussen Intraned en de Gemeente gesloten overeenkomst voor de bouw en levering van 20 prefabwoningen voor de projecten “Woudhuis” en “Osseveld”. Intraned heeft daartoe gesteld dat heer [ambtenaar van de gemeente] haar opdrachtbevestiging op 16 mei 2002 namens de Gemeente heeft ondertekend en aan Intraned heeft geretourneerd alsmede dat ook de direct leidinggevende van [ambtenaar van de gemeente], de heer [leidinggevende] (die naar Intraned achteraf heeft begrepen in deze beslissingsbevoegd is), op de hoogte was van de betreffende afspraken met Intraned alsmede van de daartoe door de Gemeente ingediende bouwaanvraag.
2.3.
Intraned heeft haar incidentele vordering als volgt onderbouwd.
In het kader van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) is duidelijk geworden dat onder hetgeen is afgelakt de naam van een ambtenaar schuilgaat. De betreffende persoon heeft verzocht om anonimisering van de toetsing bouwaanvraag, hetgeen ertoe heeft geleid dat het college van B&W van de Gemeente met een beroep op artikel 11 WOB heeft geweigerd de naam te openbaren. Vast staat dat de leidinggevende van [ambtenaar van de gemeente] -[leidinggevende]- destijds directeur was van ROW Stedenbouw.
Zij heeft bij inzage een rechtmatig belang, nu zij het bedoeld document in zijn geheel, zonder afgeplakte delen, in de hoofdzaak als bewijsmiddel wil overleggen.
Naar haar stellige overtuiging is namelijk de naam van een hoge ambtenaar -althans een “meerdere” van [ambtenaar van de gemeente], die destijds projectleider volkshuisvesting bij de Gemeente was- afgeplakt. Door inzage kan zij eens te meer illustreren dat -in tegenstelling tot hetgeen de Gemeente doet voorkomen- het niet zo is dat [ambtenaar van de gemeente] op eigen houtje allerlei toezeggingen heeft gedaan en opdrachtbevestigingen heeft ondertekend. In casu heeft de Gemeente een overeenkomst gesloten en zij probeert daar nu onderuit te komen door de onbevoegdheid van [ambtenaar van de gemeente] in te roepen.
2.4.
De aantekeningen op bladzijde 3 van het toetsingsformulier -een intern ambtelijk stuk- bevatten een persoonlijke visie van de betreffende ambtenaar op het bouwplan. Het gewraakte document is daarmee een ambtelijk stuk waarin persoonlijke beleidsopvattingen van de opsteller zijn neergelegd als bedoeld in artikel 1 sub f WOB. De Gemeente heeft met een beroep op artikel 11 WOB geweigerd om aan Intraned de naam van de opsteller van het document te verschaffen.
Het verweer van de Gemeente komt er -kort gezegd op neer- dat zij daardoor gewichtige redenen heeft als bedoeld in artikel 843a. lid 4 Rv om niet aan de vordering van Intraned te voldoen.
2.5.
Uitgangspunt van de WOB is -zo blijkt uit de parlementaire geschiedenis- dat documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad openbaar zijn. Aan die openbaarheid stelt artikel 11 WOB beperkingen die voortvloeien uit de bescherming van het belang om in de vertrouwelijke sfeer te kunnen “brainstormen” zonder vrees voor gezichtsverlies. Indien het betreffende overheidsorgaan tot openbaarmaking overgaat dient dit in niet tot de persoon van de ambtenaar te herleiden vorm te geschieden, tenzij de betreffende ambtenaar heeft ingestemd met openbaarmaking in niet geanonimiseerde vorm.
Bedoelde bescherming duurt voort ook wanneer een document geen onderwerp van intern beraad meer uitmaakt. De vrije meningsvorming zou volgens de wetgever worden belemmerd, indien de deelnemers aan het beraad weten dat na afloop daarvan de geuite opvattingen zonder overleg met hen openbaar zouden kunnen worden gemaakt. Hiermee is gegeven dat de wetgever een zwaar belang hecht aan de vrije interne ambtelijke gedachtewisseling.
2.6.
De bestuursrechter in deze rechtbank heeft bij uitspraak van 14 oktober 2005 in het geding tussen de advocaat van Intraned en de Gemeente geoordeeld dat het door de Gemeente na bezwaar gehandhaafde -op artikel 11 WOB gebaseerde- besluit om het gewraakte document met uitzondering van de naam van de betreffende opsteller, aan Intraned te verstrekken, de rechterlijke toets kan doorstaan.
Bedoelde beslissing in een WOB-procedure is op zichzelf niet beslissend voor de door de wetgever aan de rechtspraak overgelaten invulling van het begrip gewichtige reden als bedoeld in artikel 843a. lid 4 Rv. In een procedure als de onderhavige gaat het immers om de toegang van een partij tot voor -naar haar mening- in die procedure relevante informatie, terwijl het in een WOB-procedure gaat om de aan ieder toekomende aanspraak op publieke openbaarheid.
Indien er in deze van zou worden uitgegaan dat de Gemeente in beginsel een gewichtige reden als bedoeld in artikel 843a. lid 4 Rv heeft om niet aan de vordering van Intraned te voldoen, dan is daarmee het pleit nog niet beslecht.
Immers onder omstandigheden zullen redenen die zijn aangevoerd tegen een verplichting tot verstrekking van stukken minder zwaar wegen dan de eisen van een behoorlijke rechtsbedeling. Die situatie doet zich in deze evenwel niet voor.
2.7.
Daargelaten dat de Gemeente in haar incidentele conclusie van antwoord heeft aangevoerd dat de betreffende ambtenaar, die anoniem wenst te blijven, geen leidinggevende positie binnen de Gemeente inneemt, kan in deze redelijkerwijze worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van het gevraagde gegeven -in feite de in het gewraakte stuk weggelakte naam- is gewaarborgd.
Immers, niets belet Intraned -indien zij in de hoofdzaak met bewijs van haar stelling wordt belast- (onder meer) de heer [leidinggevende] als getuige voor te brengen. Bovendien blijkt uit de bouwaanvraag (productie 11 van Intraned) niet dat [ambtenaar van de gemeente] met Intraned onderhandelingen heeft gevoerd als door Intraned is gesteld, zodat ook al zou [leidinggevende] de opsteller van de toetsing bouwaanvraag (productie 13 van Intraned) zijn, daarmee nog niet het begin van bewijs is geleverd dat [leidinggevende] ervan op de hoogte was dat [ambtenaar van de gemeente] met Intraned -namens de Gemeente- heeft onderhandeld c.q. gecontracteerd.
Het door de WOB beschermde belang, dat de Gemeente wenst te respecteren, weegt in casu zwaarder dan het belang van Intraned bij het onthullen van de naam van de ambtenaar die het betreffende document heeft opgesteld.
2.8.
Op grond van het vorenoverwogene dient de incidentele vordering te worden afgewezen. Intraned zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt Intraned in de kosten van het incident, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 452,00,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 15 februari 2006 voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van de Gemeente.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2006.?