Einde inhoudsopgave
Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
Artikel 10g
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 538 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36063)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 538 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36063)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Inlichtingenuitwisseling en wederzijdse bijstand
1.
Onze Minister verkrijgt met het oog op de tenuitvoerlegging en handhaving van de tot uitvoering van Richtlijn 2011/16/EU strekkende bepalingen van deze wet en de daarop berustende bepalingen en teneinde te waarborgen dat de administratieve samenwerking waarin Richtlijn 2011/16/EU voorziet, functioneert, desgevraagd binnen een door hem te stellen termijn en op een door hem te bepalen wijze toegang tot de mechanismen, procedures, documenten en overige inlichtingen, bedoeld in de artikelen 13, 30, 31, 32 bis en 40 van Richtlijn (EU) 2015/849, voor zover deze artikelen zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op verkrijging van toegang met het oog op de tenuitvoerlegging en handhaving van artikel 2a en afdeling 4a en de daarop berustende bepalingen, alsmede met het oog op het nakomen van overeenkomsten met rechtsgebieden op grond waarvan het land Nederland de informatie, bedoeld in de artikelen 10b en 10c, aan die rechtsgebieden zal verstrekken.