V-N 2020/45.26.1
Terecht navorderingsaanslag voor niet aangegeven fictief ab-inkomen bij overlijden
HR 11-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1403
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 september 2020
- Zaaknummer
19/00438
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1403, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑09‑2020
- Wetingang
art. 4.12a, 4.16 en 4.17a Wet IB 2001; art. 16 AWR
Essentie
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan. Er bestond namelijk geen aanleiding voor twijfel over de in de aangifte vermelde gegevens, omdat de niet onwaarschijnlijke mogelijkheid aanwezig was dat de in de aangifte opgenomen gegevens juist waren. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Samenvatting
B houdt de aandelen in A bv. In 2010 overlijdt X, de echtgenote van B. X heeft B tot erfgenaam benoemd. In de IB-aangifte van X wordt geen ab-inkomen aangegeven in verband met de fictieve vervreemding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.