Einde inhoudsopgave
Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht
Artikel 44 [Vergunning Wte 1995]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
20-11-2006, Stb. 2006, 605 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30658)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2006, Stb. 2006, 664 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Een vergunning die is verleend op grond van artikel 7, vierde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 2:99 van laatstgenoemde wet, voorzover zij strekt tot het verlenen van beleggingsdiensten waarvoor een vergunning is vereist ingevolge de Wet op het financieel toezicht.
2.
Een vergunning die is verleend op grond van artikel 7, zesde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 2:99 van laatstgenoemde wet. De houder van de vergunning wordt geacht te beschikken over een ontheffing als bedoeld in artikel 2:99, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht terzake van de vereisten waaraan de aanvrager niet kon voldoen.