BNB 2016/24
Partnerschap toeslagen. Uitzondering voor inwonende eerstegraads bloedverwanten geldt ook voor stiefkinderen
ABRvS 01-07-2015, ECLI:NL:RVS:2015:2052, m.nt. R.H. Happé
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
1 juli 2015
- Magistraten
Mrs. Van Altena, Simons, Feteris
- Zaaknummer
201407312/1/A2 en 201407315/1/A2
- Conclusie
A-G Keus
- Noot
R.H. Happé
- JCDI
JCDI:ADS922649:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:2052, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 01‑07‑2015
ECLI:NL:RVS:2015:1217, Conclusie, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 15‑04‑2015
- Wetingang
Art. 3 lid 5 Awir
Essentie
Partnerschap toeslagen. Uitzondering voor inwonende eerstegraads bloedverwanten geldt ook voor stiefkinderen
Samenvatting
Belanghebbenden, een weduwe en haar 20-jarige stiefzoon, staan in 2013 op hetzelfde adres ingeschreven. Tot het huishouden behoren ook twee minderjarige eigen kinderen van de weduwe. De Belastingdienst/Toeslagen heeft belanghebbenden voor 2013 aangemerkt als partners. Gelet op de hoogte van het gezamenlijke toetsingsinkomen komen zij daardoor niet in aanmerking voor zorgtoeslag. Zouden belanghebbenden eerstegraads bloedverwanten zijn geweest, dan waren zij van het partnerschap uitgezonderd en zou zorgtoeslag zijn toegekend.
De Rechtbank kwalificeert het onderscheid dat de wet maakt tussen eigen kinderen en stiefkinderen als onaanvaardbare discriminatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.