Einde inhoudsopgave
Besluit 2004/382/EG tot vaststelling van invoerbesluiten van de Gemeenschap voor bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 26-04-2004
- Redactionele toelichting
Dit besluit is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2004, L 199).
- Bronpublicatie:
26-04-2004, PbEU 2004, L 144 (uitgifte: 07-06-2004, regelingnummer: 2004/382/EG)
- Inwerkingtreding
26-04-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2004, PbEU 2004, L 144 (uitgifte: 07-06-2004, regelingnummer: 2004/382/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
(Voor de EER relevante tekst)
Besluit van de Commissie van 26 april 2004 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Gemeenschap voor bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen(1), en met name op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Krachtens Verordening (EG) nr. 304/2003 moet de Commissie voor elke aan de PIC-procedure (procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming) onderworpen chemische stof namens de Gemeenschap besluiten of de invoer daarvan in de Gemeenschap al dan niet wordt toegestaan.
- (2)
Het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) en de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) zijn aangewezen voor de verzorging van het secretariaat voor het functioneren van de tijdelijke PIC-procedure die is vastgesteld in de slotverklaring van de conferentie van gevolmachtigden over het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) voor bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel, dat op 11 september 1998 is ondertekend en door de Gemeenschap is goedgekeurd bij Besluit 2003/106/EG van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel(2), met name in de resolutie inzake interim-overeenkomsten die in de slotverklaring is vastgesteld.
- (3)
De Commissie, die optreedt als gemeenschappelijke aangewezen instantie, dient de besluiten over chemische stoffen namens de Gemeenschap en haar lidstaten toe te zenden aan het secretariaat van de tijdelijke PIC-procedure.
- (4)
Het interim-secretariaat heeft de deelnemers aan de PIC-procedure verzocht het speciale formulier voor het antwoord van het land van invoer te gebruiken wanneer zij hun invoerbesluiten melden.
- (5)
De chemische stoffen actinoliet, amosiet, anthofylliet en tremoliet, die alle amfibole vormen van asbestvezels zijn, zijn ook in de tijdelijke PIC-procedure opgenomen en de Commissie heeft van het interim-secretariaat informatie ontvangen in de vorm van een ontwerp-leidraad voor een besluit (dat ook betrekking heeft op crocidoliet-asbest, dat al in de tijdelijke PIC-procedure was opgenomen en waarvoor een definitief invoerbesluit van de Gemeenschap is vastgesteld dat is gerapporteerd in PIC-circulaire IV waarin de situatie op 31 december 1994 wordt vermeld). Al deze chemische stoffen zijn geleidelijk op communautair niveau verboden of aan strenge beperkingen onderworpen via een reeks wettelijke maatregelen, met als meest recente Richtlijn 1999/77/EG van de Commissie van 26 juli 1999(3) tot zesde aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest)(4). Derhalve dient er voor actinoliet, amosiet, anthofylliet en tremoliet een definitief invoerbesluit te worden genomen en dient er voor crocidoliet een herzien en bijgewerkt definitief besluit te worden genomen.
- (6)
De chemische stof DNOC is in de tijdelijke PIC-procedure opgenomen als pesticide waarvoor de Commissie van het interim-secretariaat informatie heeft ontvangen in de vorm van een ontwerp-leidraad voor een besluit. DNOC valt binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003(6). Krachtens Beschikking 1999/164/EG van de Commissie van 17 februari 1999 betreffende het niet opnemen van DNOC als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot intrekking van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten(7) is DNOC uitgesloten van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en moesten de vergunningen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten met ingang van 16 augustus 1999 worden ingetrokken. Derhalve dient er een definitief invoerbesluit te worden genomen.
- (7)
Bepaalde pesticideformuleringen, in de vorm van stuifpoeder-formuleringen die een combinatie bevatten van 7 % of meer benomyl, 10 % of meer carbofuran en 15 % of meer thiram, zijn ook in de tijdelijke PIC-procedure opgenomen. De Commissie heeft van het interim-secretariaat informatie ontvangen in de vorm van een ontwerp-leidraad voor een besluit. De chemische stoffen benomyl, carbofuran en thiram vallen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2002/928/EG van de Commissie van 26 november 2002 betreffende de niet-opneming van benomyl in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten(8) is benomyl uitgesloten van bijlage I van Richtlijn 91/414/EEG en moesten de vergunningen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten met ingang van 25 mei 2003 worden ingetrokken. Voor carbofuran wordt momenteel een beoordeling in het kader van Richtlijn 91/414/EEG uitgevoerd. Deze richtlijn voorziet in een overgangsperiode gedurende welke de lidstaten in afwachting van een besluit van de Gemeenschap nationale beslissingen mogen nemen over stoffen en producten die binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen. Bij Richtlijn 2003/81/EG van de Commissie van 5 september 2003 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde molinaat, thiram en ziram op te nemen als werkzame stof(9) is thiram in bijlage I van Richtlijn 91/414/EEG opgenomen en mag het met inachtneming van bepaalde voorwaarden in gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Thiram is ook aangemeld krachtens Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden(10), die voorziet in een overgangsperiode gedurende welke de lidstaten in afwachting van een besluit van de Gemeenschap een beslissing mogen nemen over stoffen en producten die binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen. Er dient derhalve een voorlopig invoerbesluit te worden genomen voor stuifpoeder-formuleringen die een combinatie van benomyl, carbofuran en thiram in of boven de vermelde concentraties bevatten.
- (8)
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 29 van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad(11), zoals laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/59/EG van de Commissie(12),
BESLUIT:
Voetnoten
PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 775/2004 van de Commissie (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 27).
PB L 63 van 6.3.2003, blz. 27.
PB L 207 van 6.8.1999, blz. 18.
PB L 262 van 27.9.1976, blz. 24.
PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1.
PB L 54 van 2.3.1999, blz. 21.
PB L 322 van 27.11.2002, blz. 53.
PB L 224 van 6.9.2003, blz. 29.
PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.
PB L 196 van 16.8.1967, blz. 1.
PB L 225 van 21.8.2001, blz. 1.