Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie
Artikel 64 Uitvoering van en toezicht op de begroting
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2020.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Inwerkingtreding
30-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De uitvoerend directeur treedt op als ordonnateur en voert de jaarlijkse begroting van de Autoriteit uit.
2.
Uiterlijk op 1 maart van het volgende jaar deelt de rekenplichtige van de Autoriteit de voorlopige rekeningen mee aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer. Artikel 70 belet de Autoriteit niet de Rekenkamer informatie te verstrekken waarom deze verzoekt, voor zover deze informatie binnen haar bevoegdheden valt.
3.
Uiterlijk op 1 maart van het volgende jaar zendt de rekenplichtige van de Autoriteit de voor consolidatiedoeleinden vereiste boekhoudinformatie aan de rekenplichtige van de Commissie, op de wijze en in het formaat die door die laatste zijn vastgesteld.
4.
Uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar zendt de rekenplichtige van de Autoriteit het verslag over het begrotingsbeheer en het financieel beheer ook aan de leden van de raad van toezichthouders, aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Rekenkamer.
5.
Na ontvangst van de door de Rekenkamer geformuleerde opmerkingen over de voorlopige rekeningen van de Autoriteit overeenkomstig artikel 246 van het Financieel Reglement stelt de rekenplichtige van de Autoriteit de definitieve rekeningen van de Autoriteit op. De uitvoerend directeur zendt deze aan de raad van toezichthouders, die een advies over die rekeningen uitbrengt.
6.
Uiterlijk op 1 juli van het volgende jaar zendt de rekenplichtige van de Autoriteit de definitieve rekeningen, vergezeld van het advies van de raad van toezichthouders, aan de rekenplichtige van de Commissie, het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.
Uiterlijk op 15 juni van elk jaar zendt de rekenplichtige van de Autoriteit ook een verslagleggingspakket aan de rekenplichtige van de Commissie, in een gestandaardiseerd formaat zoals door de rekenplichtige van de Commissie voor consolidatiedoeleinden vastgesteld.
7.
Uiterlijk op 15 november van het volgende jaar worden de definitieve rekeningen bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
8.
Uiterlijk op 30 september zendt de uitvoerend directeur de Rekenkamer een antwoord op haar opmerkingen en zendt hij ook een afschrift van dat antwoord aan de raad van bestuur en aan de Commissie.
9.
Overeenkomstig artikel 261, lid 3, van het Financieel Reglement verstrekt de uitvoerend directeur het Europees Parlement op verzoek alle informatie die nodig is voor een goed verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken boekjaar.
10.
Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, vóór 15 mei van het jaar N + 2, kwijting aan de Autoriteit voor de uitvoering van de begroting van het boekjaar N.
11.
De Autoriteit verstrekt een met redenen omkleed advies over het standpunt van het Europees Parlement en eventuele andere opmerkingen van het Europees Parlement in het kader van de kwijtingsprocedure.