JWB 2017/166
Bopz; voorlopige machtiging, hoorplicht
HR 21-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:770
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 april 2017
- Zaaknummer
16/06226
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:770, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:306, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2017
- Wetingang
Art. 8 lid 1 Wet Bopz
Essentie
Bopz; voorlopige machtiging, hoorplicht
Samenvatting
Casus
De Officier van Justitie heeft de Rechtbank verzocht op de voet van art. 2 Wet Bopz een voorlopige machtiging te verlenen om het verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen voortduren. De Rechtbank heeft het verzoek mondeling behandeld op maandag 26 september 2016. Betrokkene was daarbij niet aanwezig. Wel aanwezig waren de advocaat van betrokkene, een psychiater, een ambulant behandelaar en een verpleegkundige. Blijkens het proces-verbaal van de mondelinge behandeling heeft de advocaat aangevoerd dat betrokkene “de rechterlijke machtiging niet wil”. Volgens de advocaat wist betrokkene wel dat er ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.