Einde inhoudsopgave
Wet milieubeheer
Artikel 16a.7 [Controle emissieverslag]
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2022
- Bronpublicatie:
16-03-2022, Stb. 2022, 132 (uitgifte: 04-04-2022, kamerstukken: 35216)
- Inwerkingtreding
05-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2022, Stb. 2022, 132 (uitgifte: 04-04-2022, kamerstukken: 35216)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
1.
Het bestuur van de emissieautoriteit kan uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar waarin het elektriciteitsemissieverslag moet worden ingediend, vaststellen dat dit verslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de beslissing voor ten hoogste drie maanden verdagen. Van de verdaging wordt voor het in de eerste volzin genoemde tijdstip schriftelijk mededeling gedaan aan degene die het elektriciteitsemissieverslag heeft ingediend. De mededeling omvat de reden voor de verdaging.
2.
Het bestuur van de emissieautoriteit kan na het tijdstip, genoemd in het eerste lid, onderscheidenlijk, indien toepassing is gegeven aan de tweede volzin van dat lid, na het tijdstip dat met toepassing van die volzin is vastgesteld alsnog vaststellen dat het elektriciteitsemissieverslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld, indien:
- a.
degene bij het bestuur van de emissieautoriteit een elektriciteitsemissieverslag heeft ingediend, in dat verslag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en verstrekking van juiste of volledige gegevens zou hebben geleid tot de vaststelling van een andere elektriciteitsjaarvracht;
- b.
het betrokken elektriciteitsemissieverslag anderszins onjuist was en de betrokken persoon dit wist of behoorde te weten.
3.
De bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, vervalt tien jaren na afloop van het kalenderjaar, bedoeld in het eerste lid.