AB 1996/458
ABRvS, 13-03-1996, nr. F03951304
ABRvS 13-03-1996, ECLI:NL:RVS:1996:AN5198, m.nt. G.T.J.M. Jurgens
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
13 maart 1996
- Magistraten
Berg
- Zaaknummer
F03951304
- Noot
G.T.J.M. Jurgens
- LJN
AN5198
- JCDI
JCDI:ADS870052:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursprocesrecht (V)
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:1996:AN5198, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 13‑03‑1996
- Wetingang
WMb art. 18.9
Essentie
Zekerheid omtrent overtreding bij dwangsomoplegging; hoogte dwangsom.
Samenvatting
Gezien het belastende karakter van een bestuurlijke handhavingsmaatregel als de onderhavige, dient naar het oordeel van de voorzitter voor het opleggen van een dwangsom zekerheid te bestaan omtrent de vraag of een overtreding heeft plaatsgevonden. Zoals de voorzitter hiervoor heeft overwogen, ontbreekt die zekerheid zijns inziens in het onderhavige geval.
Verweerders hebben bij de bepaling van de hoogte van de dwangsom mede rekening gehouden met het voordeel dat verzoekster heeft genoten doordat de dwangsom van 1 april 1993 niet kon worden geëffectueerd. De voorzitter merkt op dat een dergelijke overweging, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.