Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1789 inzake de interne markten voor hernieuwbaar gas, aardgas en waterstof, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1227/2011, (EU) 2017/1938, (EU) 2019/942 en (EU) 2022/869 en Besluit (EU) 2017/684, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 715/2009 (herschikking)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Redactionele toelichting
Het opschrift is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU L, 2024/90523).
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1789 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1789)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1789 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1789)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
Energierecht / Energieopwekking
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 inzake de interne markten voor hernieuwbaar gas, aardgas en waterstof, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1227/2011, (EU) 2017/1938, (EU) 2019/942 en (EU) 2022/869 en Besluit (EU) 2017/684, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 715/2009 (herschikking)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.
- (2)
Met de interne markt voor aardgas, die sinds 1999 geleidelijk tot stand is gebracht, wordt beoogd alle consumenten in de Unie — zowel particulieren als bedrijven — echte keuzevrijheid te bieden, nieuwe kansen voor het bedrijfsleven te scheppen en grensoverschrijdende handel te bevorderen, teneinde efficiëntieverbeteringen, concurrerende prijzen en een betere dienstverlening te bewerkstelligen en de leveringszekerheid en duurzaamheid in de hand te werken.
- (3)
Met Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (5) heeft de Unie zich ertoe verbonden de broeikasgasemissies terug te dringen. De internemarktregels voor gasvormige brandstoffen moeten op die verordening worden afgestemd. In dat verband heeft de Unie in de mededelingen van de Commissie van 8 juli 2020 getiteld ‘Energie voor een klimaatneutrale economie: Een EU-strategie voor een geïntegreerd energiesysteem’ en getiteld ‘Een waterstofstrategie voor een klimaatneutraal Europa’ (de ‘EU-waterstofstrategie’), alsook in de resolutie van het Europees Parlement van 10 juli 2020 over een alomvattende Europese benadering van energieopslag (6) uiteengezet hoe de energiemarkten kunnen worden gemoderniseerd, onder meer wat betreft het koolstofvrij maken van de gasmarkten. Deze verordening moet bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van de Unie om de broeikasgasemissies te verminderen en tegelijkertijd de leveringszekerheid en de goede werking van de interne markten voor aardgas en waterstof te waarborgen.
- (4)
Deze verordening vormt een aanvulling op gerelateerde beleids- en wetgevingsinstrumenten van de Unie, met name die welke zijn voorgesteld op grond van de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 getiteld ‘De Europese Green Deal’, zoals de Verordeningen (EU) 2023/857 (7), (EU) 2023/957 (8), (EU) 2023/1805 (9) en (EU) 2023/2405 (10) van het Europees Parlement en de Raad en de Richtlijnen (EU) 2023/959 (11), (EU) 2023/1791 (12) en (EU) 2023/2413 (13) van het Europees Parlement en de Raad, die tot doel hebben het koolstofvrij maken van de economie van de Unie te stimuleren en ervoor zorgen dat niet wordt afgeweken van het traject naar een klimaatneutrale Unie uiterlijk in 2050, overeenkomstig Verordening (EU) 2021/1119. De belangrijkste doelstelling van deze verordening is een dergelijke transitie naar klimaatneutraliteit mogelijk te maken en te faciliteren door te zorgen voor de opschaling van een markt voor waterstof en een efficiënte markt voor aardgas.
- (5)
Deze verordening beoogt de penetratie van hernieuwbaar gas, koolstofarm gas en koolstofarme waterstof in het energiesysteem te bevorderen en de rol van fossiel gas te verkleinen, en hernieuwbaar gas en koolstofarm gas en koolstofarme waterstof een belangrijke rol te laten spelen bij de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en klimaatneutraliteit uiterlijk in 2050. Deze verordening beoogt verder een regelgevend kader op te zetten dat alle marktdeelnemers in staat stelt en ertoe aanzet fossiel gas af te bouwen en hun activiteiten te plannen om lock-in-effecten te vermijden, en streeft ernaar een geleidelijke en tijdige uitfasering van fossiel gas te waarborgen, met name in alle relevante industriële sectoren en voor verwarmingsdoeleinden.
- (6)
De EU-waterstofstrategie onderkent dat, in het licht van het uiteenlopende potentieel van de lidstaten voor de productie van hernieuwbare waterstof, een open en concurrerende interne markt met onbeperkte grensoverschrijdende handel aanzienlijke voordelen biedt voor de mededinging, de betaalbaarheid en de leveringszekerheid. Bovendien wordt in de EU-waterstofstrategie benadrukt dat het toewerken naar een liquide markt met een op grondstoffen gebaseerde waterstofhandel de deelname van nieuwe producenten zou vergemakkelijken en gunstig zou zijn voor een verdergaande integratie met andere energiedragers, en realistische prijssignalen zou geven voor investeringsbeslissingen en operationele beslissingen. De voorschriften van deze verordening moeten dus de opkomst van markten voor waterstof, op grondstoffen gebaseerde waterstofhandel en liquide handelshubs bevorderen. De lidstaten moeten onnodige belemmeringen, waaronder onevenredige tarieven op interconnectiepunten, wegnemen. Hoewel de inherente verschillen worden erkend, moeten bestaande regels die efficiënte commerciële activiteiten en handel voor de markten voor elektriciteit en aardgas mogelijk maakten, ook in overweging worden genomen voor een markt voor waterstof. Hoewel in deze richtlijn algemene beginselen betreffende de werking van de markt voor waterstof worden neergelegd, is het passend bij de toepassing van die beginselen rekening te houden met de ontwikkelingsfase van die markt.
- (7)
Het ondersteunen van steenkool- en koolstofintensieve regio's bij de uitfasering van fossiele brandstoffen en de geleidelijke invoering van hernieuwbare energie is een essentieel onderdeel van het beleid voor een rechtvaardige transitie. Die ondersteuning moet worden nagestreefd op een wijze die strookt met het desbetreffende rechtskader, met name het bij Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad (14) opgerichte Fonds voor een rechtvaardige transitie, dat financiering van technologieën voor hernieuwbare energie mogelijk maakt. De Commissie speelt een sleutelrol bij het waarborgen van dergelijke steun voor nationaal beleid dat gericht is op de geleidelijke vermindering van de bestaande productie uit kolen en andere vaste fossiele brandstoffen en van de mijncapaciteit. Dat proces vereist financiering om de sociale en economische gevolgen aan te pakken, met inbegrip van de omscholing van de beroepsbevolking met het oog op de overgang naar schone energie in regio's die structurele veranderingen ondergaan. Bij de ondersteuning van steenkool- en koolstofintensieve regio's moet rekening worden gehouden met de specifieke doelstellingen, toepassingsgebieden en criteria van elk relevant financieringsprogramma van de Unie. Het Fonds voor een rechtvaardige transitie voorziet niet in financiering van andere technologieën dan hernieuwbare energie.
- (8)
Richtlijn (EU) 2024/1788 van het Europees Parlement en de Raad (15) biedt de mogelijkheid tot een gecombineerde systeembeheerder. Derhalve hoeft uit hoofde van deze verordening geen wijziging te worden aangebracht in de organisatie van de nationale systemen die stroken met de toepasselijke bepalingen van die richtlijn.
- (9)
Er moeten criteria worden vastgesteld voor de berekening van de tarieven voor toegang tot het net opdat deze tarieven volledig voldoen aan het beginsel van niet-discriminatie en aan de behoeften van een goed functionerende interne markt. Daarbij moet ten volle rekening worden gehouden met de noodzakelijke systeemintegriteit. Bovendien moeten de tarieven een afspiegeling vormen van de werkelijke kosten, voor zover deze overeenkomen met die van een efficiënte, structureel vergelijkbare netbeheerder en transparant zijn, waarbij wordt gelet op de redelijke winst op de investeringen, en ze de integratie van hernieuwbaar gas en koolstofarm gas mogelijk maken. De in deze verordening vastgestelde voorschriften inzake nettoegangstarieven worden aangevuld met nadere voorschriften inzake nettoegangstarieven, met name in de op grond van deze verordening vastgestelde netcodes en richtsnoeren, in de Verordeningen (EU) 2022/869(16) en (EU) 2024/1787 (17) van het Europees Parlement en de Raad en in Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (18) en Richtlijn (EU) 2023/1791.
- (10)
Het is doorgaans het efficiëntst om infrastructuur te financieren door middel van van de gebruikers van die infrastructuur verkregen inkomsten, en om kruissubsidies te voorkomen. Bovendien zijn kruissubsidies, in het geval van gereguleerde activa, onverenigbaar met het algemene beginsel van kostenreflecterende tarieven. In uitzonderlijke gevallen kunnen kruissubsidies maatschappelijke baten hebben, met name tijdens de vroege fasen van netontwikkeling, als de geboekte capaciteit laag is ten opzichte van de technische capaciteit, en er aanzienlijke onzekerheid bestaat wanneer de toekomstige vraag naar capaciteit zal ontstaan. Daarom kunnen kruissubsidies in een vroeg stadium bijdragen tot redelijke en voorspelbare tarieven voor netgebruikers en de risico's voor investeringen door netbeheerders verlagen, waardoor wordt bijgedragen tot een investeringsklimaat dat de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie ondersteunt. Als alternatief voor de naar verwachting hogere nettarieven die anders aan vroege waterstofnetgebruikers zouden moeten worden aangerekend, moeten waterstofnetbeheerders de mogelijkheid krijgen om de kosten van netwerkontwikkeling over de tijd te spreiden door toe te staan dat de lidstaten in de mogelijkheid voorzien om toekomstige gebruikers een deel van de initiële kosten te laten betalen door middel van een intertemporele kostentoerekening. Een dergelijke intertemporele kostentoerekening en de onderliggende methode en kenmerken ervan moeten worden goedgekeurd door de regulerende instantie. Het moet voor de lidstaten mogelijk zijn een dergelijk mechanisme te flankeren met maatregelen ter dekking van het financiële risico van waterstofnetbeheerders, zoals een staatsgarantie, op voorwaarde dat zij voldoen aan artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Wanneer de financiering van netwerken via door netgebruikers betaalde nettoegangstarieven niet haalbaar is, moet de regulerende instantie onder bepaalde voorwaarden financiële overdrachten tussen afzonderlijke gereguleerde diensten van aardgas- en waterstofnetten kunnen toestaan. Kosten in verband met haalbaarheidsstudies met betrekking tot de herbestemming van aardgasnetten tot waterstofnetten mogen niet worden beschouwd als kruissubsidies. Kruissubsidies mogen niet worden gefinancierd door netgebruikers in andere lidstaten, en daarom is het passend om de financiering van kruissubsidies alleen te heffen op exitpunten van eindafnemers binnen dezelfde lidstaat. Omdat kruissubsidies uitzonderlijk zijn, moet bovendien worden gewaarborgd dat ze proportioneel, transparant, en beperkt in de tijd zijn en onder regulerend toezicht worden vastgesteld, onder voorbehoud van kennisgeving aan de Commissie en het bij Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad (19) opgerichte Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER).
- (11)
Het gebruik van marktgerichte regelingen, zoals veilingen, om tarieven vast te stellen moet voldoen aan Richtlijn (EU) 2024/1788 en Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie (20).
- (12)
Een gemeenschappelijk minimumpakket van derdentoegangsdiensten is nodig om in de hele Unie, in de praktijk voor een gemeenschappelijke minimumtoegangsnorm te zorgen, teneinde te waarborgen dat derdentoegangsdiensten voldoende compatibel zijn en de voordelen van een goed functionerende interne markt voor aardgas kunnen worden benut.
- (13)
Regelingen inzake derdentoegang moeten worden gebaseerd op de beginselen van deze verordening. De organisatie van entry-exitsystemen, die een vrije allocatie van aardgas op basis van vaste capaciteit toestaan, werd in oktober 2013 verwelkomd door het XXIVe Europees Regelgevend Forum voor gas (Forum van Madrid). Daarom moet een definitie van entry-exitsysteem worden ingevoerd om een gelijk speelveld te helpen creëren voor hernieuwbaar gas en koolstofarm gas die verbonden zijn met het transmissie- of het distributieniveau. Tariefbepaling van distributiesysteembeheerders en waterstofdistributienetbeheerders en de organisatie van capaciteitsallocatie tussen de transmissie- en distributieniveaus voor aardgas en waterstof moeten worden overgelaten aan de regulerende instanties op basis van de in Richtlijn (EU) 2024/1788 vastgestelde beginselen.
- (14)
Toegang tot het entry-exitsysteem moet in het algemeen op vaste capaciteit gebaseerd zijn. Netbeheerders moeten zo samenwerken dat het aanbod van vaste capaciteit maximaal is, waardoor netgebruikers het aardgas dat binnenkomt of uitgaat op basis van vaste capaciteit vrij kunnen toewijzen aan ieder entry- of exitpunt in hetzelfde entry-exitsysteem.
- (15)
De lidstaten moeten volledige of gedeeltelijke regionale integratie tot stand kunnen brengen wanneer twee of meer aangrenzende entry-exit systemen worden samengevoegd. Het moet mogelijk zijn meerdere balanceringszones op te nemen in een gedeeltelijke regionale integratie; dat zou een grote stap zijn naar integratie van gefragmenteerde markten voor aardgas en verbetering van de werking van de interne markt voor aardgas.
- (16)
Waar regionale marktintegratie is ondernomen, moeten de betrokken transmissiesysteembeheerders en regulerende instanties kwesties met grensoverschrijdende gevolgen aanpakken, zoals tariefstructuren, het balanceringsregime, capaciteiten op resterende grensoverschrijdende punten, investeringsplannen en de vervulling van taken van transmissiesysteembeheerders en van regulerende instanties.
- (17)
Voorwaardelijke capaciteit moet alleen worden aangeboden als netbeheerders geen vaste capaciteit kunnen aanbieden. Netbeheerders moeten de voorwaarden voor voorwaardelijke capaciteit op basis van operationele beperkingen transparant en helder definiëren. De regulerende instantie moet de voorwaarden goedkeuren en waarborgen dat het aantal voorwaardelijke capaciteitsproducten beperkt is om versnippering van de markt voor aardgas te voorkomen en om te zorgen dat het beginsel van efficiënte derdentoegang wordt nageleefd.
- (18)
Ter voltooiing van de interne markt voor aardgas moet een afdoende grensoverschrijdende aardgasinterconnectiecapaciteit worden bewerkstelligd en moet de marktintegratie worden bevorderd.
- (19)
Deze verordening heeft tot doel de productie van duurzaam biomethaan in de Unie te ondersteunen. In het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 mei 2022 ‘Uitvoering van het REPowerEU-plan: investeringsbehoeften, waterstofversneller en verwezenlijken van de doelstellingen inzake biomethaan’ bij de mededeling van de Commissie van 18 mei 2022 getiteld ‘REPowerEU-plan’ (het ‘REPowerEU-plan’) stelde de Commissie voor de productie van duurzaam biomethaan in de Unie tegen 2030 aanzienlijk te verhogen tot 35 miljard kubieke meter per jaar.
- (20)
De gecoördineerde inventarisatie voor de uitrol van biogas en biomethaan dient als instrument voor de lidstaten om de bijdrage van biomethaan aan hun geraamde trajecten van 2021 tot 2030 te bepalen, met inbegrip van het verwachte totale bruto-eindverbruik van energie en de totale geplande geïnstalleerde capaciteit, zoals bepaald in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen. Wanneer de lidstaten nationale trajecten voor biogas en biomethaan hebben vastgesteld, moeten zij in hun nationale energie- en klimaatplannen beleidslijnen en -maatregelen voor de ontwikkeling daarvan specificeren, zoals de vaststelling van nationale strategieën inzake duurzaam biogas en biomethaan of de vaststelling van nationale streefcijfers voor de jaarlijkse productie of het jaarlijkse verbruik van biomethaan, uitgedrukt in absolute volumes of als percentage van het volume aardgas dat wordt verbruikt door afnemers die zijn aangesloten op het aardgasnet. Om dat te vergemakkelijken heeft de Commissie de lidstaten met een aanzienlijk biomethaanpotentieel een analyse van hun nationale potentieel verstrekt, alsook suggesties voor de beste benutting van het potentieel. Voorts kunnen de lidstaten op grond van artikel 25, lid 2, punt b), van Richtlijn (EU) 2018/2001 voor de in artikel 25, lid 1, van die richtlijn bedoelde streefcijfers voor de vervoerssector biogas in aanmerking nemen dat wordt geïnjecteerd in de nationale gastransmissie- en -distributie-infrastructuur.
- (21)
Er is een grotere samenwerking en coördinatie tussen transmissiesysteembeheerders en, indien van toepassing, distributiesysteembeheerders vereist om netcodes in te voeren voor de verlening en het beheer van daadwerkelijke en transparante toegang tot de transmissienetwerken over de grenzen heen, om, met inachtneming van het milieu, een gecoördineerde en voldoende toekomstgerichte planning en een deugdelijke technische ontwikkeling van het aardgassysteem, inclusief het creëren van interconnectiecapaciteit, in de Unie te waarborgen. De netcodes moeten in overeenstemming zijn met de door ACER geformuleerde kaderrichtsnoeren, die niet-bindend van aard zijn. ACER moet betrokken worden bij de beoordeling van ontwerpnetcodes, op basis van feiten, waaronder de vraag of zij aan de kaderrichtsnoeren voldoen, en het moet de Commissie kunnen aanbevelen die netcodes goed te keuren. ACER dient ook de voorgestelde wijzigingen van de netcodes te beoordelen, en het moet de Commissie kunnen aanbevelen die wijzigingen goed te keuren. Transmissiesysteembeheerders moeten hun netten volgens deze netcodes beheren.
- (22)
Teneinde in de Unie een optimaal beheer van het aardgastransmissienet te garanderen, moet in een Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (‘het ENTSB voor gas’) worden voorzien. Met het oog op een eerlijke vertegenwoordiging van kleine, niet onderling verbonden of geïsoleerde lidstaten moeten, naast de beheerders van aardgastransmissiesystemen, de aardgassysteembeheerders die op grond van artikel 86 van Richtlijn (EU) 2024/1788 een afwijking van artikel 60 van die richtlijn genieten, in aanmerking komen voor het lidmaatschap van het ENTSB voor gas. Bij de goedkeuring van de statuten van het ENTSB voor gas kan de Commissie trachten te zorgen voor een passende differentiatie van de lidmaatschapsrechten naar gelang van de verschillende status van de leden. De taken van het ENTSB voor gas moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met de mededingingsregels van de Unie, die op de beslissingen van het ENTSB voor gas van toepassing zijn. De taken van het ENTSB voor gas moeten nauwkeurig worden omschreven en zijn werkmethoden moeten efficiëntie, transparantie en de representatieve aard van het ENTSB voor gas garanderen. Waar passend kunnen het ENTSB voor gas en het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof (European Network of Network Operators for Hydrogen — ENNOH) gezamenlijk netcodes ontwikkelen met betrekking tot sectoroverschrijdende kwesties. De door het ENTSB voor gas opgestelde netcodes zijn niet bedoeld om de noodzakelijke nationale technische voorschriften die van toepassing zijn op niet-grensoverschrijdende kwesties te vervangen. Aangezien met een benadering op regionaal niveau effectievere vooruitgang kan worden geboekt, moeten de transmissiesysteembeheerders binnen de overkoepelende samenwerkingsstructuur regionale structuren opzetten en er tegelijkertijd voor zorgen dat de resultaten op regionaal niveau stroken met de netcodes en niet-bindende tienjarige netontwikkelingsplannen op het niveau van de Unie. Samenwerking binnen dergelijke regionale structuren vergt een daadwerkelijke ontvlechting van netwerkactiviteiten enerzijds en productie- en leveringsactiviteiten anderzijds, anders houdt regionale samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders een risico van concurrentieverstorend gedrag in. De lidstaten moeten de samenwerking bevorderen en toezien op de effectieve werking van het netwerk op regionaal niveau. De samenwerking op regionaal niveau moet verenigbaar zijn met de vooruitgang naar concurrerende en efficiënte interne markten voor aardgas en waterstof.
- (23)
Om voor meer transparantie te zorgen met betrekking tot de ontwikkeling van het aardgastransmissienetwerk in de Unie, moet het ENTSB voor gas op basis van een gezamenlijk scenario en een onderling samenhangend model een niet-bindend Uniebreed tienjarig netontwikkelingsplan voor aardgas (het ‘Uniebreed netontwikkelingsplan voor aardgas’), opstellen, publiceren en regelmatig bijwerken. Het Uniebreed netontwikkelingsplan voor aardgasmoet worden ontwikkeld volgens een transparant proces dat een zinvolle openbare raadpleging omvat, waarbij ook onafhankelijke wetenschappelijke instanties worden betrokken, en moet gebaseerd zijn op objectieve en wetenschappelijke criteria. Daartoe kan de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering, uit hoofde van Verordening (EU) 2022/869, inbreng leveren over de scenario's voor het Uniebreed netontwikkelingsplan voor aardgas. Rendabele aardgastransmissienetwerken en de nodige regionale interconnecties, die relevant zijn vanuit commercieel oogpunt en vanuit het oogpunt van leveringszekerheid, moeten deel uitmaken van dat Uniebreed netontwikkelingsplan voor aardgas. Het Uniebreed netontwikkelingsplan voor aardgasmoet het beginsel ‘energie-efficiëntie eerst’ en energiesysteemintegratie bevorderen en bijdragen tot een behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het behalen van de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie.
- (24)
Om de concurrentie door middel van een liquide groothandelsmarkt voor aardgas te vergroten, is het van essentieel belang dat aardgas onafhankelijk van de locatie in het systeem kan worden verhandeld. Dit kan alleen als netgebruikers de vrijheid krijgen om entry- en exitcapaciteit los te boeken, zodat er een aardgastransport via zones en niet langs contractuele paden ontstaat. Om de vrijheid van onafhankelijke boekingscapaciteit op entry- en exitpunten te waarborgen, moeten de tarieven van een entrypunt dus los staan van de tarieven van een exitpunt maar moeten ze in plaats daarvan voor die punten afzonderlijk worden aangeboden, en het tarief mag de entry- en exitkosten niet in een enkele prijs bundelen.
- (25)
Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie (21) voorziet in regels voor het opzetten van technische regels om balanceringsregimes op te bouwen, maar laat vrijheid voor uiteenlopende ontwerpkeuzen per balanceringsregime dat in een specifiek entry-exitsysteem wordt toegepast. De combinatie van keuzen leidt tot specifieke balanceringsregimes die in een specifiek entry-exitsysteem worden toegepast en die momenteel grotendeels samenvallen met het grondgebied van de lidstaten.
- (26)
Netgebruikers moeten de verantwoordelijkheid hebben om hun invoedingen in balans te brengen met hun onttrekkingen, waarbij handelsplatforms zijn opgericht om de handel in aardgas tussen netgebruikers te vergemakkelijken. Om een gelijke toegang tot de markt voor hernieuwbaar gas en koolstofarm gas te garanderen, moet de balanceringszone ook zoveel mogelijk het distributiesysteemniveau omvatten. Het virtuele handelsplatform moet worden gebruikt om aardgas tussen de clearingsrekeningen van netgebruikers uit te wisselen.
- (27)
Verwijzingen naar geharmoniseerde transportcontracten in de context van niet-discriminerende toegang tot het net van transmissiesysteembeheerders houden niet in dat de voorwaarden van de transportcontracten van een bepaalde transmissiesysteembeheerder in een lidstaat dezelfde moeten zijn als die van een andere transmissiesysteembeheerder in die lidstaat of in een andere lidstaat, tenzij minimumeisen zijn vastgesteld waaraan alle transportcontracten moeten voldoen.
- (28)
Gelijke toegang tot informatie over de fysieke toestand en de doelmatigheid van het systeem is noodzakelijk opdat alle marktdeelnemers zich een oordeel over de totale vraag- en aanbodsituatie kunnen vormen en de redenen voor bewegingen van de groothandelsprijs kunnen onderkennen. Dat betekent onder meer dat nauwkeuriger informatie moet worden verschaft over vraag en aanbod, netcapaciteit, stromen en onderhoud, balancering en beschikbaarheid en gebruik van opslag. Gezien het belang van deze informatie voor de werking van de markt is versoepeling van de bestaande publicatiebeperkingen om redenen van vertrouwelijkheid noodzakelijk.
- (29)
Vertrouwelijkheidsvoorschriften voor commercieel gevoelige informatie zijn echter van groot belang als het gegevens met een voor de onderneming commercieel strategisch karakter betreft, als een aardgasopslaginstallatie slechts één gebruiker heeft, of als het gaat om gegevens over exitpunten binnen een systeem of subsysteem dat niet met een ander transmissie- of distributiesysteem verbonden is maar met een enkele industriële eindafnemer, indien door de publicatie van dergelijke gegevens vertrouwelijke informatie over het productieproces van deze afnemer wordt vrijgegeven.
- (30)
Om het vertrouwen in de markt te versterken, moeten marktdeelnemers de zekerheid hebben dat op misbruik doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties worden gesteld. De bevoegde autoriteiten moeten de bevoegdheid krijgen vermoedens van marktmisbruik daadwerkelijk te onderzoeken. Daartoe is het nodig dat de bevoegde autoriteiten toegang hebben tot gegevens die informatie verschaffen over operationele beslissingen van leveranciers. Op de aardgasmarkt worden al deze beslissingen aan de systeembeheerders gemeld in de vorm van capaciteitsreserveringen, nominaties en gerealiseerde stromen. Systeembeheerders moeten informatie daarover gedurende een bepaalde termijn in gemakkelijk te raadplegen vorm ter beschikking van de bevoegde autoriteiten houden. De bevoegde autoriteiten moeten er verder regelmatig op toezien dat de systeembeheerders de regels naleven.
- (31)
Er is in sommige lidstaten sprake van een gebrekkige toegang tot aardgasopslag- en lng-installaties. Daarom moet de tenuitvoerlegging van de bestaande regelgeving verbeterd worden wat betreft transparantie en de doelstellingen van het REPowerEU-plan. Die verbeteringen moeten het potentieel en het gebruik van hernieuwbaar gas en koolstofarm gas voor die installaties op de interne markt in aanmerking nemen.
- (32)
Door de transmissiesysteembeheerders beheerde niet-discriminerende en transparante balanceringssystemen voor aardgas zijn belangrijke mechanismen, met name voor nieuwkomers op de markt die het mogelijk moeilijker hebben om hun totale verkoopportefeuille in balans te houden dan gevestigde ondernemingen binnen een relevante markt. Derhalve moeten regels worden vastgesteld die garanderen dat de transmissiesysteembeheerders dergelijke mechanismen beheren op een wijze die verenigbaar is met niet-discriminerende, transparante en effectieve toegangsvoorwaarden voor het net.
- (33)
De regulerende instanties moeten ervoor zorgen dat deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde netcodes en richtsnoeren in acht worden genomen.
- (34)
In de in een bijlage opgenomen richtsnoeren worden meer gedetailleerde bepalingen vastgesteld. Deze regels moeten zich in de loop der tijd waar nodig ontwikkelen, rekening houdend met de verschillen tussen de nationale aardgassystemen en de ontwikkeling daarvan.
- (35)
Wanneer de Commissie voorstelt de in een bijlage opgenomen richtsnoeren te wijzigen, moet zij vooraf alle betrokken partijen waarop die richtsnoeren van toepassing zijn — vertegenwoordigd door de beroepsorganisaties — en de lidstaten in het forum van Madrid raadplegen.
- (36)
Van de lidstaten en de bevoegde nationale instanties moet worden verlangd dat zij de Commissie op verzoek relevante informatie verschaffen. In het verzoek om informatie moeten de redenen worden vermeld waarom de informatie noodzakelijk is voor de uitvoering van deze verordening. Deze informatie moet door de Commissie vertrouwelijk worden behandeld.
- (37)
Deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde netcodes en richtsnoeren laten de toepassing van de concurrentieregels van de Unie onverlet.
- (38)
De lidstaten en de landen die partij zijn bij de Energiegemeenschap moeten nauw samenwerken wat betreft alle aangelegenheden in verband met de ontwikkeling van een geïntegreerde aardgashandelsregio en zij mogen geen maatregelen treffen die de verdere integratie van de aardgasmarkten of de leveringszekerheid van de lidstaten en de verdragsluitende partijen in het gedrang brengt.
- (39)
De energietransitie en de voortschrijdende integratie van de markt voor aardgas vereisen grotere transparantie met betrekking tot de toegestane of beoogde inkomsten van transmissiesysteembeheerders. Een aantal besluiten in verband met aardgasnetten moeten op die informatie worden gebaseerd; zo is voor de overdracht van transmissieactiva van een aardgasnetbeheerder naar een waterstofnetbeheerder of voor de uitvoering van een intertransmissiesysteembeheerderscompensatiemechanisme meer transparantie nodig dan momenteel bestaat. Bovendien vereisen de beoordelingen van de tariefontwikkelingen op de lange termijn duidelijkheid inzake de vraag naar aardgas en kostenramingen. Transparantie met betrekking tot toegestane inkomsten zal kostenramingen waarschijnlijk vergemakkelijken. De regulerende instanties moeten in het bijzonder regelmatig informatie verstrekken over de methode voor de berekening van de inkomsten van transmissiesysteembeheerders, de waarde van hun gereguleerde activa en de afschrijving daarvan in de tijd, de waarde van operationele uitgaven, de kapitaalkosten die op transmissiesysteembeheerders worden toegepast en de toegepaste prikkels en premies, alsook over de langetermijnontwikkeling van transmissietarieven op basis van de verwachte veranderingen in de toegestane of beoogde inkomsten van transmissiesysteembeheerders en in de vraag naar aardgas. Om te zorgen voor een goede coördinatie van het proces van vergaring en interpretatie van de gegevens voor de transparante en reproduceerbare vergelijkende studie van de efficiëntie van de transmissiesysteembeheerders, moet ACER zijn werkzaamheden coördineren met de transmissiesysteembeheerders en het ENTSB voor gas.
- (40)
De uitgaven van transmissiesysteembeheerders bestaan overwegend uit vaste kosten. Hun bedrijfsmodel en de huidige nationale regulerende kaders gaan uit van een langdurige benutting van hun netten, met lange afschrijftermijnen: van 30 tot 60 jaar. In de context van de energietransitie moeten de regulerende instanties in staat zijn te anticiperen op de daling van de vraag naar aardgas om de regelingen tijdig aan te passen en te voorkomen, aangezien transmissiesysteembeheerders hun kosten via hun tarieven terugverdienen, dat de betaalbaarheid van aardgas voor de consument onder druk komt door een hoger percentage vaste kosten ten opzichte van de vraag naar aardgas. Zo nodig kan bijvoorbeeld het afschrijvingsprofiel of de vergoeding van de transmissieactiva worden aangepast.
- (41)
De transparantie van de toegestane of beoogde inkomsten van transmissiesysteembeheerders moet worden verhoogd met het oog op benchmarking en beoordeling door netgebruikers. De transparantie moet ook worden verhoogd om grensoverschrijdende samenwerking en de oprichting van intertransmissiesysteembeheerderscompensatiemechanismen te bevorderen, hetzij voor regionale samenwerking, hetzij om tariefkortingen voor hernieuwbaar gas en koolstofarm gas toe te passen, zoals in deze verordening bepaald.
- (42)
Om de economisch gunstigste locaties voor de productie van hernieuwbaar gas en koolstofarm gas te benutten, moeten netgebruikers profiteren van kortingen voor op capaciteit gebaseerde tarieven. Dergelijke kortingen kunnen een korting voor de injectie vanuit productiefaciliteiten voor hernieuwbaar gas en koolstofarm gas, een korting voor tarieven op entrypunten van en exitpunten naar aardgasopslaginstallaties, en een korting op de grensoverschrijdende tarieven op interconnectiepunten tussen lidstaten omvatten. De regulerende instanties moeten in bepaalde omstandigheden kunnen besluiten de kortingen op die tarieven niet toe te passen. Indien de waarde van niet-grensoverschrijdende kortingen wijzigt, moet de regulerende instantie de belangen van de netgebruikers en de netbeheerders afwegen, met inachtneming van stabiele financiële kaders die speciaal voor bestaande investeringen zijn ontworpen, met name voor hernieuwbare productiefaciliteiten. Indien mogelijk moeten indicatoren of voorwaarden om de korting te wijzigen, voldoende lang van tevoren kenbaar worden gemaakt, voordat een besluit tot wijziging van de korting wordt genomen. Die korting mag niet van invloed zijn op de algemene tariefstellingsmethode, maar moet achteraf voor het betrokken tarief worden verschaft. Om van de korting te profiteren, moeten netgebruikers de transmissiesysteembeheerder de vereiste informatie verstrekken, op basis van een duurzaamheidscertificaat dat is geregistreerd in de in artikel 31 bis van Richtlijn (EU) 2018/2001 bedoelde Uniedatabank.
- (43)
Lagere inkomsten ten gevolge van de toepassing van kortingen moeten worden behandeld als algemene inkomstendalingen, bijvoorbeeld uit lagere capaciteitverkoop, en zouden tijdig via tarieven moeten worden teruggewonnen, bijvoorbeeld door een verhoging van de specifieke tarieven overeenkomstig de algemene voorschriften van deze verordening.
- (44)
Teneinde de efficiëntie van de aardgasdistributienetten in de Unie te verhogen en te zorgen voor nauwe samenwerking met de transmissiesysteembeheerders en het ENTSB voor gas, alsook om de efficiëntie van de waterstofdistributienetten in de Unie te verhogen en te zorgen voor nauwe samenwerking met de waterstoftransmissienetbeheerders en het ENNOH, moet worden voorzien in een Europese entiteit van distributiesysteembeheerders (de ‘EU-DSB-entiteit’). De EU-DSB-entiteit moet ook aardgasdistributiesysteembeheerders omvatten en moet waterstofdistributienetbeheerders kunnen omvatten. De taken van de EU-DSB-entiteit moeten nauwkeurig worden omschreven en de werkmethoden ervan efficiëntie, transparantie en de representatieve aard van de distributiesysteem- en waterstofdistributienetbeheerders van de Unie garanderen. De EU-DSB-entiteit moet de vrijheid hebben haar statuten en reglement van orde vast te stellen, rekening houdend met de verschillen tussen de aardgas-, de waterstof- en de elektriciteitssector. De EU-DSB-entiteit moet nauw samenwerken met het ENTSB voor gas en met het ENNOH wat betreft de voorbereiding en tenuitvoerlegging van de netcodes, voor zover van toepassing, en ervoor ijveren om te voorzien in richtsnoeren betreffende de integratie van onder meer decentrale productie en andere gebieden die verband houden met het beheer van distributienetten.
- (45)
Distributiesysteembeheerders spelen een belangrijke rol bij de integratie van hernieuwbaar gas en koolstofarm gas in het systeem, aangezien bijvoorbeeld ongeveer de helft van de biomethaanproductiecapaciteit met het distributienet verbonden is. Om de deelname van dergelijk gas aan de groothandelsmarkt te bevorderen, moeten met het distributienet verbonden productiefaciliteiten in alle lidstaten toegang tot het virtuele handelsplatform hebben. Krachtens de onderhavige verordening moeten distributiesysteembeheerders en transmissiesysteembeheerders bovendien samenwerken om tweerichtingsstromen vanaf het distributienet naar het transmissienet mogelijk te maken, of om de integratie van het distributiesysteem via alternatieve middelen met vergelijkbaar effect te waarborgen, teneinde de marktintegratie van hernieuwbaar gas en koolstofarm gas te stimuleren.
- (46)
Het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas, en het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof, kunnen een centrale rol spelen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het energiebeleid van de Unie: markttransparantie, koolstofvrij maken, diversificatie en leveringszekerheid.
- (47)
Het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas, en het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof, dragen bij tot de eenheid van de energiemarkt van de Unie doordat ze de transparantie verbeteren en de zichtbaarheid van de vraag naar energiebronnen in alle lidstaten voor de betrokken leveranciers waarborgen.
- (48)
Vraagbundeling voor aardgas kan het internationale bereik van aardgasleveranciers, hetzij via pijpleidingen hetzij in de vorm van lng, versterken, hetgeen van essentieel belang is om de doelstellingen van het energiebeleid van de Unie en de eenheid van de energiemarkt van de Unie te helpen verwezenlijken. Met name zou een veel sterkere coördinatie met en tussen de lidstaten ten aanzien van derde landen door middel van het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas, en het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof, zorgen voor een doeltreffender gebruik van het collectieve gewicht van de Unie.
- (49)
Vraagbundeling voor aardgas kan bijdragen tot de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie door milieunormen op te nemen in de vraagbundeling en de verzameling van aanbiedingen. De lancering van het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof kan ook bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstellingen.
- (50)
Het bij deze verordening ingestelde mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas moet een aantal stappen omvatten, te beginnen met het feit dat in de Unie gevestigde aardgasbedrijven of in de Unie gevestigde aardgasverbruikende ondernemingen in staat worden gesteld hun aardgasvraag te bundelen via een door de Commissie gecontracteerde dienstverlener. Daardoor zouden aardgasleveranciers een aanbieding kunnen doen op basis van grote gezamenlijke volumes, in plaats van de vele kleinere aanbiedingen voor aankopers die hen individueel benaderen. De dienstverlener zou dan de leveringsaanbiedingen verzamelen en afstemmen op de eerder gebundelde hoeveelheden aardgas. De onderhandelingen over en de sluiting van contracten voor de aankoop van aardgas na vraagbundeling moeten vrijwillig zijn.
- (51)
Vraagbundeling kan ervoor zorgen dat ondernemingen in alle lidstaten gelijkere toegang hebben tot nieuwe of aanvullende aardgasbronnen, en kan leiden tot concurrerende contractuele voorwaarden voor de aankoop van aardgas uit lidstaten en derde landen, ten voordele van de eindverbruikers. Vraagbundeling moet ook steun blijven verlenen aan ondernemingen die voorheen uitsluitend of hoofdzakelijk aardgas van één leverancier kochten, door die ondernemingen te helpen zich onder gunstige voorwaarden bij andere aardgasleveranciers of -producenten met aardgas te bevoorraden. Vraagbundeling zou de positie van dergelijke ondernemingen op de mondiale lng-markten kunnen verbeteren.
- (52)
De Commissie moet ervoor zorgen dat dienstverleners bij de organisatie van hun taken zoals vastgelegd in deze verordening rekening houden met de doelstellingen van het mechanisme en de specifieke kenmerken van aardgas. Met name bij de toewijzing van aanbiedingen voor de levering van aardgas aan ondernemingen die de vraag bundelen, moeten de dienstverleners methoden toepassen die geen onderscheid maken tussen kleinere en grotere deelnemers. Zo moeten de dienstverleners aanbiedingen voor de levering van aardgas toewijzen in verhouding tot de volumes die individuele ondernemingen als vraag hebben opgegeven. Dit kan relevant zijn wanneer het aanbod de vraag naar aardgas op de energiemarkt van de Unie onvoldoende dekt. De Commissie moet in het desbetreffende bestek de relevante eisen specificeren die van toepassing zijn op de taken van de dienstverleners.
- (53)
De Commissie moet via de relevante aanbestedingsprocedures uit hoofde van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (22) de nodige diensten van dienstverleners contracteren om de bij deze verordening ingestelde mechanismen ten uitvoer te leggen. Om de essentiële veiligheidsbelangen of de leveringszekerheid van de Unie of van een lidstaat te waarborgen, moeten de diensten worden aanbesteed bij in de Unie gevestigde dienstverleners.
- (54)
De procedure voor het bundelen van de vraag naar aardgas moet worden uitgevoerd door een geschikte dienstverlener. De vraagbundeling en de aankoop van aardgas is een complex proces waarbij rekening moet worden gehouden met verschillende elementen, niet alleen prijzen maar ook volumes, leveringspunten en andere parameters. Gezien het belang van de diensten in verband met de vraagbundeling van aardgas en het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof op het vlak van transparantie, diversificatie, koolstofvrij maken en de leveringszekerheid van de Unie, met name in het geval van een verslechtering van de situatie op het gebied van de leveringszekerheid, mogen ondernemingen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen van de Unie die zijn vastgesteld op grond van artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) of artikel 215 VWEU, of die direct of indirect eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van, of handelen namens of op aanwijzing van een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam waarop dergelijke beperkende maatregelen van de Unie van toepassing zijn, geen dienstverlener voor vraagbundeling voor aardgas of dienstverlener voor het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof kunnen worden. De Commissie moet in het bestek de eisen specificeren die gelden voor de dienstverleners.
- (55)
Industriële verbruikers die intensief aardgas gebruiken in hun productieprocessen, zoals producenten van meststoffen, staal, keramiek of glas, kunnen ook baat hebben bij vraagbundeling, doordat zij daardoor hun vraag kunnen bundelen, contracten voor aardgas- en lng-leveringen kunnen sluiten en die leveringen naargelang van hun specifieke behoeften kunnen structureren. Bij de organisatie van de vraagbundeling moeten transparante regels gelden voor deelname daaraan en ter waarborging van de openheid ervan.
- (56)
Het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas en het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof moeten openstaan voor in de Unie gevestigde ondernemingen en, gezien hun nauwe afstemming op het energieacquis van de Unie en de interne energiemarkt, ondernemingen die zijn gevestigd in landen die partij zijn bij de Energiegemeenschap, mits de nodige maatregelen of regelingen zijn getroffen.
- (57)
Om bestaande afhankelijkheden van de Unie inzake de levering van aardgas of waterstof door ondernemingen uit derde landen waarop beperkende maatregelen van de Unie van toepassing zijn, geleidelijk af te bouwen of nieuwe afhankelijkheden van de Unie te voorkomen, en om essentiële veiligheidsbelangen te beschermen, mogen het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas en het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof echter niet openstaan voor ondernemingen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen van de Unie die zijn vastgesteld op grond van artikel 29 VEU of artikel 215 VWEU, noch direct of indirect eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van, of handelen namens of op aanwijzing van een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam waarop dergelijke beperkende maatregelen van toepassing zijn. Dergelijke ondernemingen moeten derhalve worden uitgesloten van deelname aan beide mechanismen, met name als leverancier of koper.
- (58)
Om daadwerkelijk deel te nemen aan de gezamenlijke aankoop van aardgas en aardgasovereenkomsten met leveranciers te sluiten, kunnen ondernemingen consortia oprichten of andere vormen van samenwerking aangaan met als doel gezamenlijk te onderhandelen over bepaalde aankoopvoorwaarden, zoals volumes, leveringsvoorwaarden van de inkooppunten en termijnen, binnen de in het Unierecht vastgestelde grenzen. Ondernemingen die deelnemen aan gezamenlijke aankopen moeten er echter voor zorgen dat de direct of indirect uitgewisselde informatie beperkt blijft tot wat strikt noodzakelijk is om het nagestreefde doel te bereiken. Het opzetten en uitvoeren van gezamenlijke aankoop in het kader van deze verordening moet gebeuren in overeenstemming met de mededingingsregels van de Unie, met name de artikelen 101 en 102 VWEU.
- (59)
De bescherming van commercieel gevoelige informatie is van het grootste belang wanneer informatie ter beschikking wordt gesteld aan de Commissie, de stuurgroep, coördinatiegroepen, deskundigengroepen of de dienstverleners. De Commissie moet daarom doeltreffende instrumenten toepassen om die informatie tegen ongeoorloofde toegang en cyberbeveiligingsrisico's te beschermen. Alle persoonsgegevens die in het kader van het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas en het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof kunnen worden verwerkt, moeten worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679(23) en Verordening (EU) 2018/1725(24) van het Europees Parlement en de Raad.
- (60)
De niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde oorlog die Rusland sinds februari 2022, met steun van Belarus, tegen Oekraïne voert en de daaropvolgende verminderde aardgaslevering, die als wapen wordt gebruikt, en de manipulatie van de markten door opzettelijke verstoringen van de aardgasstromen hebben kwetsbaarheden en afhankelijkheden in de Unie en haar lidstaten blootgelegd die duidelijk directe en ernstige gevolgen kunnen hebben voor hun essentiële veiligheidsbelangen en energieleveringszekerheid. Tegelijkertijd zijn alternatieve bronnen van gaslevering op de mondiale lng-markt in 2022 en 2023 slechts licht toegenomen. Nieuwe significante lng-liquefactiecapaciteit zal pas in de loop van 2025 beschikbaar komen. Daarom blijven de mondiale aardgasmarkten zeer krap en zullen zij naar verwachting nog enige tijd krap blijven, wat leidt tot een aanhoudende kwetsbare situatie voor de Unie en haar lidstaten. Tegen die achtergrond is het passend maatregelen te nemen om die aanhoudende kwetsbaarheid aan te pakken.
- (61)
Het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas is een belangrijk instrument om de diversificatie van de aardgaslevering en het afbouwen van de afhankelijkheid van Russisch aardgas in veel lidstaten te organiseren, in overeenstemming met de mededeling van de Commissie van 8 maart 2022 getiteld ‘REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie’ (hierna ‘REPowerEU’ genoemd). Om de essentiële veiligheidsbelangen van de Unie of van een lidstaat te beschermen, de leveringszekerheid veilig te stellen en de daadwerkelijke en snelle afbouw van de afhankelijkheid van aardgas mogelijk te maken, mogen aardgasleveringen afkomstig uit, en lng-leveringen van lng-installaties in, de Russische Federatie of Belarus tot 31 december 2025 niet via het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas worden aangeboden. Na die datum moet de Commissie kunnen besluiten aardgasleveringen afkomstig uit of lng-leveringen van lng-installaties in de Russische Federatie of Belarus tijdelijk uit te sluiten voor perioden van maximaal een jaar, die indien gerechtvaardigd kunnen worden verlengd, indien dat nodig is om de essentiële veiligheidsbelangen of de leveringszekerheid van de Unie of van een lidstaat te beschermen. Dergelijke beperkingen mogen de goede werking van de interne markt voor aardgas en grensoverschrijdende aardgasstromen tussen de lidstaten niet onnodig verstoren, mogen de leveringszekerheid van de Unie of van een lidstaat niet ondermijnen, moeten het beginsel van energiesolidariteit eerbiedigen en moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de rechten en verplichtingen van de Unie of van de lidstaten ten aanzien van derde landen.
- (62)
De Commissie moet de passende beschikbare maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de uitsluiting van aardgas- of lng-leveringen afkomstig uit, en lng-leveringen van lng-installaties in, de Russische Federatie of Belarus van het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas doeltreffend is. In dat verband moet de Commissie de betrokken dienstverlener verzoeken de nodige verificaties te verrichten. Die verificaties kunnen onder meer de vorm aannemen van een verzoek aan de aardgasleveranciers of -producenten die deelnemen aan het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas om de desbetreffende leveringsdocumenten te verstrekken wanneer dat technisch haalbaar is. Voorts moet de deelnemers aan het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas worden verzocht in voorkomend geval zekerheid te verschaffen over de naleving van hun verplichting om geen aardgas uit, of geen lng-leveringen van lng-installaties in, de Russische Federatie of Belarus aan te bieden of te leveren.
- (63)
De Commissie moet worden bijgestaan door een stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie, teneinde de coördinatie en informatie-uitwisseling met betrekking tot de vraagbundeling van aardgas te vergemakkelijken. De deelname van lidstaten moet vrijwillig zijn en hangt met name af van de agenda van de vergaderingen van de stuurgroep.
- (64)
Waterstof is een energiedrager met andere kenmerken dan aardgas wat betreft kwaliteit, transportmiddelen en vraagpatronen. Ook bestaat er nog steeds een aanzienlijke kloof tussen de productiekosten van hernieuwbare en koolstofarme waterstof en de marktprijs van minder duurzame alternatieven, waardoor mogelijk overheidsinterventie nodig is om stimulansen te bieden totdat elektrolyse-installaties en andere gerelateerde waterstoftechnologieën en -inputs voldoende concurrerend zijn.
- (65)
Niettemin beschikt de Unie over een groot potentieel voor de productie van hernieuwbare en koolstofarme waterstof. In dit verband heeft de Commissie in maart 2023 het initiatief van de Europese waterstofbank gelanceerd. De Europese waterstofbank beschrijft een aantal activiteiten waarmee de Commissie de totstandbrenging van een waterstofmarkt van de Unie vergemakkelijkt, leveringen van betrouwbare internationale partners mogelijk maakt en informatie over de ontwikkeling van de waterstofmarkt van de Unie en over de financiering van waterstofprojecten verzamelt en verspreidt. Die activiteiten worden uitgevoerd in het kader van de desbetreffende bestaande rechtsinstrumenten, zoals Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (25). De vrijwillige instrumenten die in het kader van de Europese waterstofbank op waterstof worden toegepast, met name het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof, moeten gericht zijn op het versnellen van de opschaling van de waterstofproductie en -marktontwikkeling in de Unie, onder meer door de transparantie van de vraag naar, het aanbod aan en de stromen en prijzen van waterstof te vergroten en een coördinerende rol te spelen, producenten en consumenten met elkaar te verbinden en vermenging met de bestaande financiële instrumenten te vergemakkelijken.
- (66)
In het kader van de werkzaamheden in verband met de Europese waterstofbank moet de Commissie het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof kunnen opzetten, met bijzondere aandacht voor productie in de Unie. Gezien de kenmerken van waterstof en de waterstofmarkt moet dat mechanisme voor een beperkte periode worden ingesteld om de meest doeltreffende instrumenten voor het bepalen van de vraag naar en het aanbod van waterstof in de Unie vast te stellen en om de optimale markt- en infrastructuurregelingen te onderzoeken.
- (67)
De toegang tot informatie voor leveranciers en onttrekkers in het kader van het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof moet afhankelijk worden gesteld van de toestemming van die ondernemingen en van de naleving van het mededingingsrecht van de Unie.
- (68)
De Commissie moet zelf in staat zijn het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof uit te voeren of moet in staat zijn dit te doen via de betrokken dienstverleners. Indien de Commissie besluit een dergelijk mechanisme via een dienstverlener uit te voeren, moeten de bepalingen van deze verordening betreffende de overeenkomsten met dienstverleners, de criteria voor de selectie van dienstverleners en de taken van dienstverleners van toepassing zijn.
- (69)
Het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof zou kunnen bestaan uit instrumenten die gericht zijn op transparantie, zichtbaarheid van de marktontwikkeling en vrijwillige beoordeling van de vraag. Dat mechanisme moet worden uitgevoerd in het kader van de Europese waterstofbank. De Europese waterstofbank moet de informatie over het aanbod van, de vraag naar en de stromen en prijzen van waterstof coördineren om het vertrouwen in de zich ontwikkelende waterstofmarkt te versterken en waterstofproducenten en waterstofonttrekkers meer zicht te geven op de vraag. Het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof moet rekening houden met de rijpheid en liquiditeit van de waterstofmarkt en met de beschikbaarheid van infrastructuur.
- (70)
Indien de Commissie een coördinatiegroep instelt voor aangelegenheden die verband houden met het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof, moet dergelijke coördinatiegroep specifiek gericht zijn op waterstof.
- (71)
De inspanningen van de Unie om de bestaande afhankelijkheid van aardgasleveringen uit de Russische Federatie af te bouwen, nieuwe afhankelijkheden te voorkomen en de essentiële veiligheidsbelangen van de Unie en van de lidstaten te beschermen, moeten ook tot uiting komen in het kader van het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof, mede in het licht van het feit dat de Russische Federatie de energielevering als wapen inzet, zoals blijkt uit de vermindering van de aardgasleveringen en verstoringen van de aardgasstromen. De Commissie moet daarom de mogelijkheid hebben om in het kader van het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof door middel van een uitvoeringsbesluit activiteiten in verband met de beoordeling van aanbiedingen met betrekking tot waterstofleveringen van oorsprong uit de Russische Federatie of Belarus te beperken. Een dergelijk besluit mag alleen worden genomen wanneer dat nodig is om de essentiële veiligheidsbelangen van de Unie en van de lidstaten te beschermen, en moet gebaseerd zijn op dezelfde beginselen als die welke van toepassing zijn op deelname aan het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas, maar dan aangepast aan de activiteiten die worden uitgevoerd via het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof. Met name het tijdschema voor de vaststelling en voorafgaande beoordeling van een dergelijk besluit moet worden aangepast aan de geplande start van de werking van het mechanisme.
- (72)
Vóór het verstrijken van het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof en uiterlijk op 31 december 2029 moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen waarin de prestaties van dat mechanisme en met name de bijdrage ervan aan de ontwikkeling van de waterstofmarkt in de Unie worden beoordeeld. Op basis van een dergelijke beoordeling moet de Commissie een wetgevingsvoorstel kunnen indienen om een mechanisme voor vrijwillige vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van waterstof te ontwikkelen.
- (73)
Door de integratie van toenemende volumes hernieuwbaar gas en koolstofarm gas in het aardgassysteem van de Unie verandert de kwaliteit van het in de Unie getransporteerde en verbruikte aardgas. Om de ongehinderde grensoverschrijdende stroom van aardgas te waarborgen, de interoperabiliteit van de markten te behouden en marktintegratie mogelijk te maken, is het nodig de transparantie van gaskwaliteit en van de beheerskosten daarvan te verhogen, in een geharmoniseerde benadering van de rol en verantwoordelijkheden van de regulerende instanties en systeembeheerders te voorzien en grensoverschrijdende coördinatie te versterken. Bij het waarborgen van een geharmoniseerde benadering van gaskwaliteit voor grensoverschrijdende interconnectiepunten, moeten de lidstaten hun flexibiliteit behouden bij de toepassing van gaskwaliteitsnormen in hun nationale aardgassystemen.
- (74)
De bijmenging van waterstof in het aardgassysteem moet een uiterste middel zijn, aangezien dit minder efficiënt is dan het gebruik van waterstof in zuivere vorm, en de waarde van waterstof vermindert. Dit is verder van invloed op de werking van de aardgasinfrastructuur, eindgebruikerstoepassingen en de interoperabiliteit van grensoverschrijdende systemen. Daarom moet prioriteit worden gegeven aan de productie en het gebruik van waterstof in zuivere vorm en aan het vervoer ervan in het specifieke waterstofsysteem. Alles moet in het werk worden gesteld om te voorkomen dat waterstof wordt gebruikt voor toepassingen waarvoor energie-efficiëntere alternatieven bestaan. De lidstaten moeten de beslissingsbevoegdheid inzake de bijmenging van waterstof in hun nationale aardgassystemen behouden. Tegelijkertijd zou een geharmoniseerde benadering inzake de bijmenging van waterstof in het aardgassysteem in de vorm van een Uniebreed toegestaan plafond op grensoverschrijdende interconnectiepunten tussen de lidstaten, waar de transmissiesysteembeheerders aardgas met een bijgemengd waterstofniveau onder dat plafond moeten aanvaarden, het risico van marktsegmentatie beperken. Aangrenzende transmissiesystemen moeten de vrijheid behouden om hogere of lagere waterstofbijmengniveaus voor grensoverschrijdende interconnectiepunten overeen te komen. Bij het overwegen van dergelijke overeenkomsten moeten de lidstaten andere lidstaten raadplegen die waarschijnlijk gevolgen van de maatregel zullen ondervinden, en moeten zij de situatie in die lidstaten in aanmerking nemen.
- (75)
Een krachtige grensoverschrijdende coördinatie en een dito geschillenbeslechtingprocedure tussen transmissiesysteembeheerders inzake gaskwaliteit, inclusief inzake biomethaan en waterstofbijmengingen, zijn van essentieel belang om efficiënt transport van aardgas door aardgassystemen in de Unie te bevorderen en zodoende naar sterkere integratie van de interne markt te bewegen. Hogere transparantievereisten inzake gaskwaliteitsparameters, inclusief inzake calorische bovenwaarde, Wobbe-index en zuurstofgehalte, en waterstofbijmengingen en de ontwikkelingen daarvan in de tijd in combinatie met monitoring- en rapportageverplichtingen, moeten bijdragen tot de goede werking van een open en efficiënte interne markt voor aardgas.
- (76)
De lidstaten moeten hun oorspronkelijke gaskwaliteitsspecificaties kunnen blijven gebruiken indien hun regulerende instanties of ACER besluiten een grensoverschrijdende beperking te handhaven als gevolg van verschillen in de waterstofbijmengingsniveaus of -praktijken. De mogelijkheid om een dergelijke grensoverschrijdende beperking te handhaven is met name van belang in lidstaten met één interconnectiepunt of waar aardgasvolumes voornamelijk via één interconnectiepunt binnenkomen. Om ongehinderde grensoverschrijdende stromen te waarborgen en de integriteit van de interne energiemarkt in stand te houden, moet de betrokken regulerende instanties en ACER, in voorkomend geval, de bevoegdheid worden toegekend om het gemeenschappelijke geschillenbeslechtingsproces op voortschrijdende basis opnieuw op te starten, teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen die zich op de markten voor aardgas en in de technologieën hebben voorgedaan.
- (77)
Interoperabiliteits- en gegevensuitwisselingsregels voor het aardgassysteem die zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2015/703 van de Commissie (26), zijn essentieel, met name wat betreft interconnectieovereenkomsten, met inbegrip van voorschriften voor het beheersen van de aardgasstroom, meetbeginselen ter bepaling van aardgashoeveelheden en -kwaliteit, regels voor het matchingsproces en voor de toewijzing van aardgashoeveelheden en communicatieprocedures in het geval van uitzonderlijke omstandigheden; een gemeenschappelijk stelsel van eenheden, gaskwaliteit, met inbegrip van het beheer van grensoverschrijdende handelsbeperkingen ten gevolge van gaskwaliteitsverschillen en van verschillen op het gebied van odorisatiepraktijken, korte- en langetermijncontrole van gaskwaliteit en informatieverstrekking; gegevensuitwisseling en rapportage over gaskwaliteit; transparantie, communicatie, informatieverstrekking en samenwerking tussen de relevante marktdeelnemers.
- (78)
Teneinde in de Unie een optimaal beheer van het waterstofnet van de Unie te garanderen en grensoverschrijdende handel in, en levering van, waterstof in de Unie mogelijk te maken, moet het ENNOH worden opgericht. De taken van het ENNOH moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met de mededingingsregels van de Unie. De taken van het ENNOH moeten nauwkeurig worden omschreven en zijn werkmethoden moeten efficiëntie, transparantie en de representatieve aard van het ENNOH garanderen. Waar passend kunnen het ENTSB voor gas en het ENNOH gezamenlijk netcodes ontwikkelen met betrekking tot sectoroverschrijdende kwesties.
- (79)
Om ervoor te zorgen dat alle lidstaten die met de ontwikkeling van waterstoftransmissienetten bezig zijn, in het ENNOH vertegenwoordigd zijn, moeten zij, in afwijking van een in deze verordening vastgelegde algemene regel inzake ENNOH-lidmaatschap, een waterstoftransmissienetbeheerder die een afwijking van artikel 68 van Richtlijn (EU) 2024/1788 geniet, kunnen aanwijzen als lid van het ENNOH, mits de beheerder gevestigd is in een lidstaat waar er geen andere waterstoftransmissienetbeheerder lid is van het ENNOH. Lidstaten die nog geen specifieke waterstoftransmissienetbeheerder hebben, maar die voornemens zijn een waterstoftransmissienet te ontwikkelen in overeenstemming met hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen, moeten een entiteit als geassocieerde partner binnen het ENNOH kunnen aanwijzen om op de hoogte te worden gebracht van de werkzaamheden van het ENNOH en, als zodanig, de algemene vergaderingen, bijeenkomsten van het bestuur en bijeenkomsten van de comités bij te wonen en deel te nemen aan werkgroepen, totdat hun waterstofnetbeheerders lid worden van het ENNOH. Daartoe kunnen de lidstaten de vertegenwoordiger van een nationale vereniging voor waterstofaangelegenheden afvaardigen.
- (80)
Om voor transparantie te zorgen met betrekking tot de ontwikkeling van het waterstofnet in de Unie, moet het ENNOH een niet-bindend Uniebreed tienjarig netontwikkelingsplan voor waterstof (het ‘Uniebreed netontwikkelingsplan voor waterstof’), gericht op de behoeften van de zich ontwikkelende waterstofmarkten, opstellen, publiceren en regelmatig bijwerken. Rendabele waterstoftransportnetwerken en de nodige interconnecties, die relevant zijn vanuit commercieel oogpunt, moeten deel uitmaken van het Uniebreed netontwikkelingsplan voor waterstof. Het ENNOH moet deelnemen aan de ontwikkeling van de kosten-batenanalyse voor het gehele energiesysteem en de onderling samenhangende energiemarkt en het netmodel, inclusief elektriciteit-, aardgas- en waterstoftransportinfrastructuur en -opslag, lng en elektrolytische cellen, de scenario's voor de tienjarige netontwikkelingsplannen en het verslag over de inventarisatie van leemten in de infrastructuur, zoals bepaald in de artikelen 11, 12 en 13 van Verordening (EU) 2022/869 voor de ontwikkeling van de Unielijsten van projecten van gemeenschappelijk belang en projecten van wederzijds belang. Daartoe moet het ENNOH nauw samenwerken met het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (het ‘ENTSB voor elektriciteit’) en het ENTSB voor gas om de energiesysteemintegratie te bevorderen.
- (81)
Om de integratie van het energiesysteem te vergemakkelijken, synergieën te benutten en de algehele systeemefficiëntie te ondersteunen, moeten het ENNOH, het ENTSB voor elektriciteit en het ENTSB voor gas nauw samenwerken bij de geïntegreerde netplanning op Unieniveau. Die samenwerking moet betrekking hebben op de voorbereiding van de gezamenlijke scenario's voor elektriciteit, waterstof en aardgas, de gecoördineerde verslagen over leemten in de infrastructuur, de consistente ontwerpmethoden voor de kosten-batenanalyse voor het gehele energiesysteem en het geïntegreerde model op grond van de artikelen 11, 12 en 13 van Verordening (EU) 2022/869. Om die samenwerking efficiënt te maken, moeten het ENNOH, het ENTSB voor elektriciteit en het ENTSB voor gas gemeenschappelijke werkgroepen oprichten die deze elementen voorbereiden. Tijdens de overgangsperiode tot en met 1 januari 2027 moet het ENTSB voor gas het Uniebreed netontwikkelingsplan voor waterstof voor 2026 ontwikkelen. Daartoe moet het ENTSB voor gas de waterstoftransmissienetbeheerders en het ENNOH volledig betrekken zodra het ENNOH is opgericht. Uniebreed netontwikkelingsplan voor waterstof voor 2026 moet bestaan uit twee aparte hoofdstukken: een hoofdstuk over waterstof en een hoofdstuk over aardgas. Het ENNOH moet het Uniebreed netontwikkelingsplan voor waterstof voor 2028 ontwikkelen in overeenstemming met de geïntegreerde netplanning op Unieniveau op grond van deze verordening.
- (82)
Alle marktdeelnemers hebben belang bij de door het ENNOH verrichte taken. Daarom is een effectieve raadplegingsprocedure van essentieel belang. In het algemeen moet het ENNOH in zijn werkzaamheden de planning, ontwikkeling en exploitatie van infrastructuur opnemen, in samenwerking met andere relevante marktdeelnemers en hun beroepsverenigingen.
- (83)
Aangezien met een benadering op regionaal niveau effectievere vooruitgang kan worden geboekt, moeten de waterstoftransmissienetbeheerders binnen de overkoepelende samenwerkingsstructuur regionale structuren opzetten en er tegelijkertijd voor zorgen dat de resultaten op regionaal niveau stroken met de netcodes en Uniebrede plannen voor de ontwikkeling van het waterstofnet. De lidstaten moeten de samenwerking bevorderen en toezien op de effectieve werking van het netwerk op regionaal niveau.
- (84)
Transparantievereisten zijn nodig om te waarborgen dat het vertrouwen in de in de Unie opkomende waterstofmarkten onder de marktdeelnemers kan ontwikkelen. Gelijke toegang tot informatie over de fysieke toestand en de werking van het waterstofsysteem is noodzakelijk opdat alle marktdeelnemers zich een oordeel over de totale vraag- en aanbodsituatie kunnen vormen en de redenen voor marktprijsontwikkelingen kunnen onderkennen. De informatie moet altijd op een zinvolle, goed toegankelijke en niet-discriminerende manier worden bekendgemaakt.
- (85)
Het ENNOH moet een centraal webplatform oprichten om alle voor de marktdeelnemers relevante gegevens beschikbaar te stellen met het oog op doeltreffende toegang tot het waterstofnet.
- (86)
De voorwaarden voor toegang tot de waterstofnetten in de vroege stadia van de ontwikkeling van de markt voor waterstof moeten een efficiënte werking, niet-discriminatie en transparantie voor waterstofnetgebruikers waarborgen, waarbij de waterstofnetbeheerders voldoende flexibiliteit behouden. Door de maximale looptijd van capaciteitscontracten te beperken, moet het risico op contractuele congestie en het hamsteren van capaciteit worden beperkt.
- (87)
In deze verordening moeten algemene voorwaarden voor de toegang van derden tot waterstofopslaginstallaties en waterstofterminals worden vastgesteld om niet-discriminerende toegang en transparantie voor waterstofnetgebruikers te waarborgen.
- (88)
Waterstofnetbeheerders moeten samenwerken om netcodes te ontwikkelen met als doel transparante en niet-discriminerende toegang tot de waterstofnetten over de grenzen heen te bieden en te beheren, en om een gecoördineerde ontwikkeling van het waterstofnet in de Unie, inclusief het creëren van interconnectiecapaciteit, te waarborgen. De Commissie moet een jaar na de oprichting van het ENNOH als voorzien in deze verordening de eerste prioriteitenlijst opstellen met de terreinen waarmee bij de ontwikkeling van waterstofnetcodes rekening moet worden gehouden. De netcodes moeten in overeenstemming zijn met de door ACER ontwikkelde kaderrichtsnoeren. ACER moet betrokken worden bij de beoordeling van ontwerpnetcodes op basis van feiten, waaronder de vraag of zij aan de kaderrichtsnoeren voldoen, en het moet de Commissie kunnen aanbevelen die netcodes goed te keuren. ACER dient ook de voorgestelde wijzigingen van de netcodes te beoordelen, en het moet de Commissie kunnen aanbevelen die wijzigingen goed te keuren. Waterstofnetbeheerders moeten hun waterstofnetten volgens die netcodes beheren.
- (89)
De door het ENNOH opgestelde netcodes zijn niet bedoeld om de noodzakelijke nationale voorschriften voor niet-grensoverschrijdende kwesties te vervangen.
- (90)
De kwaliteit van de in de Unie getransporteerde en verbruikte waterstof kan variëren, naargelang de productietechnologie en de transportkenmerken. Daarom moet een geharmoniseerde benadering inzake het waterstofkwaliteitsbeheer op Unieniveau op grensoverschrijdende interconnectoren leiden tot een grensoverschrijdende waterstofstroom en marktintegratie.
- (91)
Indien de regulerende instantie dat nodig acht, kunnen waterstoftransmissienetbeheerders verantwoordelijk worden voor het beheer van de waterstofkwaliteit in hun netten, binnen het kader van de toepasselijke waterstofkwaliteitsnormen, hetgeen een betrouwbare en stabiele waterstofkwaliteit voor eindgebruikers waarborgt.
- (92)
Een krachtige grensoverschrijdende coördinatie en dito geschillenbeslechtingprocedure tussen waterstoftransmissienetbeheerders zijn van essentieel belang om het transport van waterstof door waterstoftransmissienetten in de Unie te bevorderen en zodoende naar een sterkere integratie van de interne markt te bewegen. Hogere transparantievereisten inzake waterstofkwaliteitsparameters en de ontwikkelingen daarvan in de tijd in combinatie met monitoring- en rapportageverplichtingen, moeten bijdragen tot de goede werking van een open en efficiënte interne markt voor waterstof.
- (93)
Om de niet-essentiële onderdelen van de onderhavige verordening te wijzigen of deze aan te vullen op bepaalde specifieke gebieden die van essentieel belang zijn voor de marktintegratie, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van het verstrekken van richtsnoeren waarin de door de transmissiesysteembeheerders of waterstoftransmissienetbeheerders te volgen procedure nader wordt omschreven, het wijzigen van de kortingsniveaus om structurele inkomstenonevenwichtigheden voor transmissiesysteembeheerders te beperken, het afbakenen van het geografische gebied dat door elke regionale samenwerkingsstructuur wordt bestreken, rekening houdend met de bestaande regionale samenwerkingsstructuren, het vaststellen van netcodes en richtsnoeren voor aardgas en waterstof, het wijzigen van in een bijlage vastgestelde richtsnoeren en het vaststellen van richtsnoeren voor nieuwe infrastructuur voor aardgas en waterstof. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(27). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen moeten het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten ontvangen, en moeten hun deskundigen stelselmatig toegang hebben tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
- (94)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten overeenkomstig artikel 291 VWEU uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (28).
- (95)
Op de entrypunten van en exitpunten naar derde landen moeten netcodes en richtsnoeren van toepassing zijn. Specifieke omstandigheden, zoals het bestaan van langlopende contractuele afspraken of juridische moeilijkheden bij het instellen van een procedure voor het regelen van geschillen met in derde landen gevestigde transmissienetbeheerders of aardgasleveranciers, kunnen een doeltreffende toepassing op korte termijn in de weg staan. Wanneer dit om objectieve redenen gerechtvaardigd is, moeten de regulerende instanties bij de Commissie een afwijking kunnen aanvragen van de toepassing van de netcodes of richtsnoeren, of specifieke bepalingen daarvan, die niet kunnen worden toegepast op entrypunten van en exitpunten naar derde landen. Dergelijke afwijkingen moeten in de tijd worden beperkt, voor de minimale periode die nodig is om de bestaande belemmeringen voor de toepassing van de netcodes of richtsnoeren weg te nemen.
- (96)
Om de efficiënte exploitatie van de Europese waterstofnetten te waarborgen, moeten de waterstofnetbeheerders verantwoordelijk zijn voor de werking, het onderhoud en de ontwikkeling van het waterstoftransportnet, in nauwe samenwerking met andere waterstofnetbeheerders en andere systeembeheerders waarmee hun netten verbonden zijn, onder meer om energiesysteemintegratie te bevorderen.
- (97)
Het is in het belang van de goede werking van de interne markt dat kan worden beschikt over op Unieniveau geharmoniseerde normen. Zodra de verwijzing naar een dergelijke norm in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, moet de naleving ervan een vermoeden van overeenstemming met de overeenkomstige eisen van de op grond van deze verordening vastgestelde uitvoeringsmaatregel doen ontstaan, hoewel ook andere middelen voor het bewijs van deze overeenstemming moeten worden toegestaan. Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (29) kan de Commissie Europese normalisatieorganisaties verzoeken technische specificaties, Europese normen en geharmoniseerde normen op te stellen. Een van de belangrijkste rollen van geharmoniseerde normen moet zijn om beheerders te helpen bij de toepassing van de op grond van deze verordening en Richtlijn (EU) 2024/1788 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen.
- (98)
Het huidige normalisatiekader van de Unie, dat stoelt op Verordening (EU) nr. 1025/2012, vormt het standaardkader voor het opstellen van normen die een vermoeden van conformiteit met de relevante eisen van deze verordening vestigen of met eisen die worden vastgelegd in specifieke gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen die op grond van deze verordening worden vastgesteld. De Europese normen moeten marktgestuurd zijn en moeten rekening houden met het algemeen belang en met de beleidsdoelstellingen die duidelijk zijn vermeld in het verzoek van de Commissie aan één of meer Europese normalisatieorganisaties om binnen een vastgestelde termijn en op basis van consensus geharmoniseerde normen op te stellen. Indien relevante verwijzingen naar geharmoniseerde normen ontbreken, het normalisatieproces stilligt of de vaststelling van passende geharmoniseerde normen vertraging oploopt, moet de Commissie echter door middel van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties voor de eisen van deze verordening kunnen vaststellen, mits zij daarbij de rol en de functies van de Europese normalisatieorganisaties terdege in acht neemt. Die mogelijkheid moet worden opgevat als een uitzonderlijke noodoplossing om beheerders te helpen relevante maatregelen toe te passen uit hoofde van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen die worden vastgesteld op grond van deze verordening en Richtlijn (EU) 2024/1788. Indien een vertraging bij de vaststelling van geharmoniseerde normen te wijten is aan de technische complexiteit van de betrokken norm, moet de Commissie dat in aanmerking nemen alvorens te overwegen gemeenschappelijke specificaties vast te stellen.
- (99)
Om de kwaliteitseisen van waterstofeindgebruikers ten volle in acht te nemen, moeten de technische specificaties en de normen voor de waterstofkwaliteit in de waterstofnetten rekening houden met de reeds bestaande normen ter bepaling van dergelijke eisen van eindgebruikers, bijvoorbeeld de EN 17124-standaard.
- (100)
Waterstoftransmissienetbeheerders moeten voldoende grensoverschrijdende capaciteit voor het transport van waterstof opbouwen om aan elke economisch redelijke en technisch haalbare vraag naar capaciteit te voldoen, en marktintegratie mogelijk te maken.
- (101)
Met het oog op het potentieel van waterstof als een energiedrager en de mogelijkheid dat de lidstaten met derde landen handel drijven in waterstof, is het nodig te verhelderen dat de kennisgevingsverplichtingen overeenkomstig Besluit (EU) 2017/684 van het Europees Parlement en de Raad (30) voor intergouvernementele overeenkomsten op het gebied van energie met betrekking tot aardgas ook gelden voor intergouvernementele overeenkomsten met betrekking tot waterstof, inclusief waterstofcomponenten zoals ammoniak en vloeibare organische waterstofdragers. Dat besluit moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
- (102)
Investeringen in belangrijke nieuwe infrastructuur moeten sterk worden bevorderd om het goed functioneren van de interne markten voor aardgas en waterstof te waarborgen. Teneinde het positieve effect van grote infrastructuurprojecten waarvoor ontheffing is verleend op de mededinging en de leveringszekerheid te versterken, moet de marktbelangstelling gedurende de projectplanningsfase worden getest en moeten congestiebeheersregels ten uitvoer worden gelegd. Indien infrastructuur gelegen is op het grondgebied van meer dan één lidstaat, moet ACER als laatste instantie het verzoek om ontheffing behandelen zodat beter rekening wordt gehouden met de grensoverschrijdende gevolgen van de ontheffing en de administratieve verwerking van dat verzoek vlotter verloopt. Voorts moet het, gezien het uitzonderlijke risicoprofiel van de uitvoering van dergelijke nieuwe grootschalige infrastructuurprojecten waarvoor ontheffing is verleend, mogelijk zijn om aan bedrijven met leverings- en productiebelangen voor de desbetreffende projecten tijdelijke volledige of partiële ontheffingen met betrekking tot de ontvlechtingsregels toe te staan. De mogelijkheid van tijdelijke ontheffingen moet met name gelden, om redenen van leveringszekerheid, voor nieuwe pijpleidingen binnen de Unie die aardgas transporteren vanuit derde landen naar de Unie. Ontheffingen en afwijkingen die uit hoofde van Richtlijn 2003/55/EG(31) en Richtlijn 2009/73/EG(32) van het Europees Parlement en de Raad zijn verleend moeten van toepassing blijven gedurende de periode waarvoor zij zijn verleend.
- (103)
De escalatie van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne sinds februari 2022 heeft geleid tot afnemende aardgasleveringen vanuit dat land, en de inkomsten uit de aardgasverkoop zijn gebruikt om de Russische oorlog aan de grens van de Unie te financieren. Met name zijn de aardgasstromen vanuit Rusland via Belarus en de Nord Stream 1-pijpleiding gestopt en de aardgasleveringen via Oekraïne gestaag afgenomen, waardoor de energieleveringszekerheid in de hele Unie ernstig in gevaar komt. Die verminderde aardgaslevering, die als wapen wordt gebruikt, en de manipulatie van de markten door opzettelijke verstoringen van de aardgasstromen hebben kwetsbaarheden en afhankelijkheden in de Unie en haar lidstaten blootgelegd die duidelijk directe en ernstige gevolgen kunnen hebben voor hun essentiële internationale veiligheidsbelangen. Uit het verleden is ook gebleken dat aardgas als wapen kan worden ingezet en kan worden gebruikt om de energiemarkten te manipuleren, bijvoorbeeld door capaciteit in aardgasinfrastructuur op te sparen ten koste van de essentiële internationale veiligheidsbelangen van de Unie. Om het effect van dergelijke gebeurtenissen zowel in de huidige context als in de toekomst te milderen, moeten de lidstaten bij wijze van uitzondering evenredige maatregelen kunnen nemen om het vooraf uitbrengen van biedingen voor capaciteit door één enkele netgebruiker op entrypunten en bij lng-terminals voor leveringen vanuit de Russische Federatie en Belarus tijdelijk te beperken, indien dat nodig is om hun essentiële veiligheidsbelangen en die van de Unie te beschermen, tevens rekening houdend met de noodzaak om de energieleveringszekerheid in de Unie te waarborgen. Dergelijke tijdelijke maatregelen moeten kunnen worden verlengd wanneer dat gerechtvaardigd is. Die mogelijkheid moet alleen ten aanzien van de Russische Federatie en Belarus gelden, opdat de lidstaten met passende maatregelen kunnen reageren op elke bedreiging van hun essentiële veiligheidsbelangen en van die van de Unie als gevolg van de situatie, ook door hun afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen af te bouwen, onder andere door vroegtijdig maatregelen te treffen in overeenstemming met de REPowerEU-doelstellingen. Een dergelijke beperking mag niet in strijd zijn met de internationale verplichtingen van de Unie of van de lidstaten en moeten in overeenstemming zijn met artikel XXI van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel. Alvorens dergelijke beperkingen toe te passen, moeten de lidstaten de Commissie en — voor zover het waarschijnlijk is dat de beperking gevolgen voor hen heeft — andere lidstaten, de landen die partij zijn bij de Energiegemeenschap, de partijen bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, raadplegen en rekening houden met de situatie in die lidstaten en in derde landen, met name wat de leveringszekerheid betreft. De lidstaten moeten terdege rekening houden met de mogelijke effecten van hun maatregel op andere lidstaten en met name het beginsel van energiesolidariteit eerbiedigen, ook om leveringszekerheid te waarborgen, bij het beoordelen van de geschiktheid en reikwijdte van de beoogde beperkingen.
- (104)
De Europese energiesector maakt een ingrijpende ontwikkeling naar een uiterst efficiënte koolstofvrije economie op basis van hernieuwbare energiebronnen door, waarbij ook de leveringszekerheid en het concurrentievermogen worden gewaarborgd. Cyberveiligheid in de subsector elektriciteit boekt al vooruitgang met een netcode inzake grensoverschrijdende elektriciteitsstromen, maar er zijn sectorspecifieke verplichte voorschriften voor de subsector aardgas nodig om de zekerheid van het energiesysteem van de Unie te waarborgen.
- (105)
In respons op de aanzienlijke en Uniebrede prijsstijgingen van najaar 2021 en de negatieve gevolgen daarvan, is in de mededeling van de Commissie van 13 oktober 2021: ‘De stijgende energieprijzen aanpakken: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen’, het belang van een goed functionerende interne energiemarkt en een betere coördinatie van de grensoverschrijdende leveringszekerheid voor de weerbaarheid tegen toekomstige schokken benadrukt. De Europese Raad heeft op 20–21 oktober 2021 conclusies aangenomen waarin de Commissie werd verzocht spoedig maatregelen te treffen om de weerbaarheid van het energiesysteem van de Unie en de interne energiemarkt te verhogen, met inbegrip van maatregelen die de leveringszekerheid vergroten. In reactie op de Russische invasie van Oekraïne heeft de Commissie op 8 maart 2022 het REPowerEU-plan voorgelegd om de afhankelijkheid van de Unie van Russische fossiele brandstoffen af te bouwen en de transitie naar schone energie te versnellen. Om tot een consequente en tijdige reactie op die crisis en mogelijke nieuwe crises op Unieniveau bij te dragen, moeten in de onderhavige verordening en in Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad (33) specifieke voorschriften inzake betere samenwerking en veerkracht worden ingevoerd, met name betreffende solidariteitsregels. Verordening (EU) 2017/1938 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
- (106)
Zoals aangetoond in de Uniebrede simulaties in 2017, 2021 en 2022, zijn regionale samenwerking en solidariteitsmaatregelen van essentieel belang om de veerkracht van de Unie te waarborgen in geval van een ernstige verslechtering van de leveringssituatie. Dergelijke in noodgevallen geldende solidariteitsmaatregelen moeten de levering aan door solidariteit beschermde afnemers zoals huishoudens verzekeren. De lidstaten moeten de nodige maatregelen treffen om de bepalingen betreffende het solidariteitsmechanisme uit te voeren, en de betrokken lidstaten dienen met elkaar technische, juridische en financiële regelingen overeen te komen. De lidstaten moeten die regelingen nader toelichten in hun noodplannen. Voor de lidstaten die geen bilaterale overeenkomsten zijn overeengekomen, moeten de standaardregels van deze verordening gelden om die effectieve solidariteit te waarborgen.
- (107)
Dergelijke solidariteitsmaatregelen kunnen derhalve resulteren in een verplichting voor een lidstaat om compensatie te betalen aan degenen die door zijn maatregelen worden getroffen. Om te waarborgen dat de door een om solidariteit verzoekende lidstaat betaalde compensatie aan de lidstaat die solidariteit verleent, billijk en redelijk is, moeten de regulerende instanties en ACER, als onafhankelijke autoriteiten, bevoegd zijn het verzochte en betaalde bedrag aan compensatie te evalueren, en indien nodig om een rectificatie te verzoeken, met name rekening houdend met het niveau van de indirecte kosten die zijn ontstaan als gevolg van de verlening van solidariteit op basis van niet-marktgebaseerde maatregelen. De nieuw tot stand gebrachte samenwerking tussen indirect verbonden lidstaten die op grond van deze verordening marktgebaseerde maatregelen gebruiken, draagt ook bij tot het verminderen van potentieel aanzienlijke kosten die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik van duurdere niet-marktgebaseerde maatregelen.
- (108)
Het verstrekken van vrijwillige bijdragen van aardgas door middel van marktgebaseerde maatregelen aan indirect verbonden lidstaten moet worden opgenomen in Verordening (EU) 2017/1938, met name om te voorkomen dat rechtstreeks verbonden lidstaten niet-marktgebaseerde maatregelen moeten gebruiken terwijl een andere niet-direct verbonden lidstaat aardgasvolumes voor solidariteit zou kunnen verstrekken door gebruik te maken van marktgebaseerde maatregelen. Het vrijwillige karakter van de marktgebaseerde maatregelen en de daaruit voortvloeiende bijdrage van aardgas doen geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten om tijdig te beoordelen en aan te geven of en hoe het gevraagde aardgas met behulp van marktgebaseerde maatregelen kan worden geleverd. Een dergelijk mechanisme is bedoeld om de indirecte en totale kosten van solidariteit te verminderen door het gebruik van duurdere niet-marktgebaseerde maatregelen te voorkomen. Solidariteit tussen indirect verbonden lidstaten spreidt de lasten over meer lidstaten en vergemakkelijkt de toegang van lidstaten zonder lng-installaties tot de mondiale lng-levering.
- (109)
Bij de risicogebaseerde aanpak voor de beoordeling van de gasleveringszekerheid en de vaststelling van preventieve en mitigerende maatregelen moeten scenario's aan bod komen waarin de gevolgen van een daling van de vraag naar aardgas door middel van energiebesparingen of energie-efficiëntiemaatregelen worden onderzocht, onder meer in de Uniebrede simulaties van scenario's van gasleverings- en infrastructuurverstoringsscenario's op grond van deze verordening. Het onderzoeken van scenario's voor energiebesparing en energie-efficiëntie zorgt ervoor dat de Uniebrede simulatie, alsook de daaropvolgende nationale en gemeenschappelijke risicobeoordelingen en preventieve maatregelen, toekomstbestendig zijn en verenigbaar met het beginsel ‘energie-efficiëntie eerst’ en de in Verordening (EU) 2021/1119 vastgestelde doelstellingen van de Unie inzake klimaatneutraliteit, en dat zij bijdragen tot het afbouwen van de afhankelijkheid van de Unie van Russische fossiele brandstoffen. Deze verordening stelt de lidstaten ook in staat het niet-essentiële gasverbruik van beschermde afnemers te verminderen om meer aardgasbesparingen mogelijk te maken, met name tijdens een crisis.
- (110)
De risico's voor de gasleveringszekerheid als gevolg van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne die de bij Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad (34) ingevoerde wijzigingen van Verordening (EU) 2017/1938 rechtvaardigden, bestaan nog steeds. Daarnaast moeten extra risico's in acht worden genomen, zoals andere mogelijke verstoringen van kritieke infrastructuur als gevolg van de sabotageacties tegen de Nord Stream-pijpleidingen in september 2022 en de verstoring van de Balticconnector-pijpleiding in oktober 2023, en een verslechtering van het geopolitieke klimaat en het dreigingslandschap in gasleverende regio's, bijvoorbeeld door de crisis in het Midden-Oosten. Daarom moet het verslag dat de Commissie uiterlijk op 28 februari 2025 moet indienen, indien nodig vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1938.
- (111)
Sommige bepalingen van deze verordening bouwen voort op de crisismaatregelen die bij Verordening (EU) 2022/2576 van de Raad (35) zijn ingevoerd als reactie op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de daaropvolgende aardgasleveringscrisis. Terwijl Verordening (EU) 2022/2576 een reactie vormde op een onmiddellijke en ernstige crisis in de aardgaslevering, onder meer door af te wijken van het bestaande permanente kader, heeft deze verordening tot doel een aantal crisismaatregelen om te zetten in permanente kenmerken van de aardgasmarkt. Dit betreft met name het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas, maatregelen om het gebruik van lng-installaties en aardgasopslag te verbeteren, alsook aanvullende solidariteitsmaatregelen in geval van een noodsituatie op het gebied van aardgas. De tenuitvoerlegging van deze permanente kenmerken van de aardgasmarkt vergt echter tijd, onder meer vanwege de noodzakelijke aanbestedingsprocedures voor het permanente mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas, die niet vóór eind 2024 zullen worden afgerond. Bovendien zullen de risico's in verband met de aardgaslevering in de Unie naar verwachting het hele jaar 2024 blijven bestaan. Om voldoende tijd te laten voor de voorbereidende fase van die maatregelen en om overlapping met de bij Verordening (EU) 2022/2576 ingevoerde maatregelen te voorkomen, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening derhalve pas vanaf 1 januari 2025 van toepassing te zijn. De bepalingen van deze verordening betreffende de oprichting en selectie van een dienstverlener voor de uitvoering van taken in het kader van het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas moeten van toepassing zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening, om ervoor te zorgen dat het mechanisme operationeel is vanaf de datum waarop Verordening (EU) 2022/2576 verstrijkt.
- (112)
Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad (36) en de Verordeningen (EU) 2019/942 en (EU) 2022/869 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
- (113)
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van eerlijke regels betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten, opslag en lng-installaties, en van de maatregelen met betrekking tot het mechanisme voor vraagbundeling en de gezamenlijke aankoop van aardgas en het mechanisme ter ondersteuning van de marktontwikkeling van waterstof, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 323 van 26.8.2022, blz. 101.
PB C 498 van 30.12.2022, blz. 83.
Standpunt van het Europees Parlement van 11 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 mei 2024.
Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36).
Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (‘Europese klimaatwet’) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
Resolutie van het Europees Parlement van 10 juli 2020 over een alomvattende Europese benadering van energieopslag (2019/2189(INI)) (PB C 371 van 15.9.2021, blz. 58).
Verordening (EU) 2023/857 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/842 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en van Verordening (EU) 2018/1999 (PB L 111 van 26.4.2023, blz. 1).
Verordening (EU) 2023/957 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2015/757 om maritieme vervoersactiviteiten in het EU-emissiehandelssysteem op te nemen en te voorzien in de monitoring, rapportage en verificatie van emissies van aanvullende broeikasgassen en emissies van aanvullende scheepstypes (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 105).
Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PB L 234 van 22.9.2023, blz. 48).
Verordening (EU) 2023/2405 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart) (PB L, 2023/2405, 31.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2405/oj).
Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 134).
Richtlijn (EU) 2023/1791 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende energie-efficiëntie en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 (PB L 231 van 20.9.2023, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001, Verordening (EU) 2018/1999 en Richtlijn 98/70/EG wat de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen betreft, en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad (PB L, 2023/2413, 31.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2413/oj).
Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2024/1788 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor hernieuwbaar gas, aardgas en waterstof, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2023/1791 en tot intrekking van Richtlijn 2009/73/EG (PB L, 2024/1788, 15.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1788/oj).
Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943, en Richtlijnen 2009/73/EG en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 347/2013 (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 45).
Verordening (EU) 2024/1787 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 inzake de vermindering van methaanemissies in de energiesector en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/942 (PB L, 2024/1787, 15.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/reg/2024/1787/oj).
Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 22).
Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 984/2013 (PB L 72 van 17.3.2017, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie van 26 maart 2014 tot vaststelling van een netcode inzake gasbalancering van transmissienetten (PB L 91 van 27.3.2014, blz. 15).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
Verordening (EU) 2015/703 van de Commissie van 30 april 2015 tot vaststelling van een netcode inzake interoperabiliteit en gegevensuitwisseling (PB L 113 van 1.5.2015, blz. 13).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
Besluit (EU) 2017/684 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 tot instelling van een mechanisme voor informatie-uitwisseling met betrekking tot intergouvernementele overeenkomsten en niet-bindende instrumenten tussen lidstaten en derde landen op energiegebied, en tot intrekking van Besluit nr. 994/2012/EU (PB L 99 van 12.4.2017, blz. 1).
Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 57).
Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1).
Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).
Verordening (EU) 2022/2576 van de Raad van 19 december 2022 inzake de bevordering van solidariteit via een betere coördinatie van de aankoop van gas, betrouwbare prijsbenchmarks en de uitwisseling van gas over de grenzen heen (PB L 335 van 29.12.2022, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1).