Hof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2019, nr. 21-002257-17
ECLI:NL:GHARL:2019:9556
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
31-10-2019
- Zaaknummer
21-002257-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2019:9556, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 31‑10‑2019; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1323
- Vindplaatsen
NbSr 2019/348
Uitspraak 31‑10‑2019
Inhoudsindicatie
Het hof verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachten in vier zaken omdat gelet op het standpunt van de advocaat-generaal dat het in deze zaken schort aan een onpartijdige waarheidsvinding en een integere bewijsvoering in combinatie met de weigering van de advocaat-generaal om nadere informatie te geven, het hof niet anders kan dan het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van verdachte(n).
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002257-17
Uitspraak d.d.: 31 oktober 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 11 april 2017 met parketnummer 05-720010-15 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 oktober 2019.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. M.W.J. Rosendaal, en door de raadsman van het slachtoffer, mr. S.B. Oosterhof, naar voren is gebracht.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 01 september 2013 te Groesbeek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [benadeelde] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet, tezamen met zijn mededader(s), althans alleen:
-(meermalen) (met kracht) (met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het bovenlichaam en/of elders tegen het lichaam van die [benadeelde] heeft geschopt en/of getrapt en/of
-(meermalen) (met kracht) (met gebalde vuist) tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het bovenlichaam en/of elders tegen het lichaam van die [benadeelde] heeft gestompt en/of geslagen, (terwijl die [benadeelde] roerloos, in elk geval in een kwetsbare positie, op
de grond lag)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiar:
hij op of omstreeks 01 september 2013 te Groesbeek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- een gebroken neus en/of
- een gebroken (rechter) oogkas en/of
- een gebroken jukbeen en/of
- een gebroken kaak (onderkaak, bovenkaak, zijkant kaak en kaakkop) en/of
- een gescheurde lip en/of
- een gescheurd oor,
heeft toegebracht, door die [benadeelde] tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen:
-(meermalen) (met kracht) (met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het
gezicht en/of het bovenlichaam en/of elders tegen het lichaam te schoppen
en/of te trappen en/of
-(meermalen) (met kracht) (met gebalde vuist) tegen het hoofd en/of het
gezicht en/of het bovenlichaam en/of elders tegen het lichaam te stompen en/of
te slaan, (terwijl die [benadeelde] roerloos, in elk geval in een kwetsbare positie, op
de grond lag);
1. meer subsidiair:
hij op of omstreeks 01 september 2013 te Groesbeek, openlijk, te weten op of aan de openbare weg: de Reestraat (4), in elk geval op of aan een openbare weg en/of een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde] ,
welk geweld bestond uit:
-het (meermalen) (met kracht) (met geschoeide voet) schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het bovenlichaam en/of elders tegen het lichaam van die [benadeelde] en/of
-het (meermalen) (met kracht) (met gebalde vuist) stompen en/of slaan tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het bovenlichaam en/of elders tegen het lichaam van die [benadeelde] ,
(terwijl die [benadeelde] roerloos, in elk geval in een kwetsbare positie, op de grond lag).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk zal worden verklaard in de vervolging van verdachte en de medeverdachten. Daartoe heeft de advocaat-generaal het volgende aangevoerd:
1. De verdachten zijn bij vonnis van de rechtbank Gelderland van 11 april 2017 wegens
poging tot doodslag op [benadeelde] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10
maanden. Voorts heeft de rechtbank de vordering van benadeelde partij [benadeelde]
deels toegewezen en deels is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk
verklaard. Tegen de vonnissen van de rechtbank is door de verdachten hoger beroep
ingesteld. De eerste fase van het hoger beroep was een regiezitting op 23 augustus
2018, waar werd gesproken over verzoeken van de verdediging tot het horen van
getuigen. Bij tussenarrest van 6 september 2018 heeft het hof op de verzoeken beslist.
2. De zitting van vandaag is in ons aller agenda gekomen, omdat het OM heeft
aangegeven dat de vervolging van de verdachten niet kan worden voortgezet.
Aangekondigd is dat het OM ter eerstkomende zitting van het hof, vandaag dus, zal
vorderen dat het hof het OM niet-ontvankelijk verklaart in de vervolging van de
verdachten. De reden voor deze vordering is dat het OM niet kan instaan voor de
integriteit van het bewijsmateriaal.
3. Dit integriteitsprobleem raakt de kerntaken en positie van het Openbaar Ministerie in
het strafprocesrecht. Ik doel op het concept van de magistratelijkheid van het Openbaar
Ministerie en de hieruit voortvloeiende plicht voor de officier van justitie en advocaat-generaal om te waken over de eerlijkheid van het proces, waarbij recht wordt gedaan
aan alle op het spel staande belangen van de verdachte, van het slachtoffer, van andere
betrokkenen en van de samenleving. De eerlijkheid van het proces wordt bepaald door
onder meer een onpartijdige waarheidsvinding en een integere bewijsvoering. In hoger
beroep heeft het Openbaar Ministerie helaas moeten constateren dat het hieraan
schort.
4. Het is begrijpelijk dat van de zijde van het hof en van de zijde van de verdediging
nader tekst en uitleg wordt verlangd over het geconstateerde integriteitsprobleem. Die
uitleg zal ik echter niet geven. De rondom het probleem spelende en te beschermen
belangen staan niet toe nader te duiden wat er precies aan de hand is. Zelfs bij een
meer terughoudende duiding van de problematiek dreigen de in casu te beschermen
belangen te worden geschaad. Het hof en de verdediging zullen het dus moeten stellen
met mijn door magistratelijkheid ingegeven mededeling dat in de strafvervolging van de
verdachten het bewijs niet integer is.
5. Het rechtsgevolg dat aan deze constatering moet worden verbonden is de beslissing
dat het OM niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachten. De gehoudenheid
om in het strafproces rekening te houden met alle belangen, brengt nu mee dat het OM
richting het slachtoffer, want het staat vast dat de heer [benadeelde] het slachtoffer is
van een geweldsmisdrijf, heeft aangegeven de door hem geleden schade te zullen
vergoeden.
6. Nu ik geen nadere tekst en uitleg kan geven over de aard van het
integriteitsprobleem, zou het voor uw hof een probleem kunnen zijn om de
beslissing tot niet-ontvankelijkheid van het OM zodanig te motiveren, dat duidelijk
wordt dat hier sprake is van een ‘uitzonderlijk geval’. Lijn in de rechtspraak van de Hoge
Raad is immers dat een niet-ontvankelijkheid van het OM wegens schending van
ongeschreven beginselen is gereserveerd voor de als ‘uitzonderlijk’ te beschouwen
gevallen. Welnu, u moet maar op basis van mijn op ambtsbelofte uitgesproken woorden
aannemen dat er in deze zaak inderdaad sprake is van een uitzonderlijk geval, en wel
van zodanige aard dat de aan de orde zijnde belangen meebrengen dat ik over die
uitzonderlijkheid niet nader in detail kan treden. Zorgen over een eventuele
houdbaarheid van de beslissing in cassatie zijn overbodig, want het OM heeft niet de
minste aanvechting om tegen een uitgesproken niet-ontvankelijkheid in cassatie te
gaan.
7. Concluderend eis ik dat het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd en dat het OM
niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging van de verdachten.
Desgevraagd heeft de advocaat-generaal medegedeeld dat hij niet concreter kan zijn in zijn toelichting.
De raadsman van het slachtoffer, mr. Oosterhof, stelt zich op het standpunt dat de vordering van de advocaat-generaal onbegrijpelijk is en dient te worden afgewezen.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de met opsporing of vervolging belaste ambtenaren kennelijk ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Het openbaar ministerie dient daarom volgens de raadsman niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het hof is van oordeel dat met het achterhouden van wezenlijke informatie door het openbaar ministerie niet alleen in strijd wordt gehandeld met het beginsel van openbaarheid, maar ook de taak van het hof wordt doorkruist in die zin dat het hof niet in staat is een zelfstandige belangenafweging te maken bij het nemen van zijn beslissing. Gelet echter op het standpunt van de advocaat-generaal dat het in deze zaak schort aan een onpartijdige waarheidsvinding en een integere bewijsvoering in combinatie met diens weigering om nadere informatie te geven, kan het hof niet anders dan het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van verdachte.
Gelet op deze beslissing dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het primair en subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. R.M. Maanicus en mr. G. Souer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 31 oktober 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. G. Souer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.