NJ 2016/268
Wet Bopz. Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling als bedoeld in art. 27 Wet Bopz; doorbreking rechtsmiddelenverbod i.g.v. termijnoverschrijding officier van justitie; gevolg van te late indiening verzoek.
HR 27-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:997
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 mei 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp
- Zaaknummer
16/00491
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154062:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:997, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑05‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:416, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑01‑2016
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling als bedoeld in art. 27 Wet Bopz; doorbreking rechtsmiddelenverbod i.g.v. termijnoverschrijding officier van justitie; gevolg van te late indiening verzoek.
Ingevolge art. 29 lid 5 Wet Bopz staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen een beschikking op een verzoek van de OvJ tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in art. 27 Wet Bopz. Er bestaat grond voor doorbreking van het rechtsmiddelenverbod nu het middel klaagt over het niet in acht nemen van een essentiële waarborg voor het grondrecht op vrijheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.