Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht
Artikel 26 Recht om de indirecte toepassing van de uitvinding te verhinderen
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
19-02-2013, Trb. 2013, 92 (uitgifte: 30-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-02-2013, Trb. 2016, 1 (uitgifte: 18-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-08-2023, Trb. 2023, 98 (uitgifte: 16-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-08-2023, Trb. 2023, 98 (uitgifte: 16-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
EU-recht / Rechtsbescherming
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Een octrooi verleent de houder ervan het recht te verhinderen dat een derde zonder zijn toestemming, op het grondgebied van de overeenkomstsluitende lidstaten waar het octrooi van kracht is, aan een ander dan degene die gerechtigd is de geoctrooieerde uitvinding te gebruiken, middelen die een wezenlijk bestanddeel van die uitvinding betreffen, voor de toepassing van die uitvinding op dat grondgebied, aanbiedt of levert, indien de derde weet of behoort te weten dat deze middelen geschikt en bestemd zijn voor toepassing van die uitvinding.
2.
Het eerste lid geldt niet indien de middelen algemeen in de handel verkrijgbare producten zijn, tenzij de derde degene aan wie hij levert, aanzet tot het verrichten van een krachtens artikel 25 verboden handeling.
3.
Degene die de in artikel 27, onderdelen a tot en met e, bedoelde handelingen verricht, wordt niet geacht in de zin van het eerste lid gerechtigd te zijn de uitvinding te gebruiken.