Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
Eerste en tweede lid. Een implementatieplan wordt gemaakt om in een vroegtijdig stadium inzicht te geven in de wijze waarop een EU-richtlijn geïmplementeerd zal worden en om de noodzaak tot het betrekken van andere ministeries tijdig vast te stellen, en daarmee tijdige en juiste implementatie te bevorderen. Indien implementatie plaatsvindt door middel van een zogenoemde ‘dynamische verwijzing’ (zie aanwijzing 9.10, eerste, tweede en derde lid) is wijziging van regelgeving niet aan de orde en kan een implementatieplan achterwege blijven. Ook in geval van toepassing van aanwijzing 9.18, derde lid, (zeer korte implementatietermijn bij vaststelling) hoeft geen plan (meer) te worden opgesteld. Implementatieplannen worden besproken in de vergaderingen van de ICER-I, die als taak het bewaken van de voortgang en het adviseren over implementatievraagstukken heeft. Met het oog op de uitvoering van die taak wordt door de ICER-I het model voor het implementatieplan vastgesteld.
Derde lid. In het geval van de gewone wetgevingsprocedure van artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie biedt de totstandkoming van het standpunt van de Raad in eerste lezing in de regel in een relatief vroeg stadium al voldoende aanknopingspunten voor het opstellen van een uitgewerkt implementatieplan.
Vierde lid. Ten behoeve van tijdige implementatie wordt de voortgang bewaakt door middel van de implementatiedatabase (iTimer), op basis waarvan de kwartaalrapportages aan de Kamer worden opgesteld.