Einde inhoudsopgave
Besluit voorkoming verontreiniging door schepen
Artikel 39 Losplaatsvoorzieningen
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2022
- Bronpublicatie:
03-05-2022, Stb. 2022, 199 (uitgifte: 31-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2022, Stb. 2022, 200 (uitgifte: 31-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Gebiedsbescherming
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De beheerders van losplaatsen gelegen in havens, die krachtens artikel 6, eerste lid, van de wet zijn aangewezen, waar schepen schadelijke vloeistoffen in bulk lossen, treffen zodanige voorzieningen dat dergelijke schepen hun ladingtanks geheel kunnen leeglossen met inachtneming van de in Bijlage II van het Verdrag gegeven voorschriften en de krachtens artikel 38 gegeven nadere regels met betrekking tot die voorschriften.
2.
Bij losplaatsen als bedoeld in het eerste lid worden voorzieningen getroffen om te voorkomen dat de inhoud van slangen of leidingen van de walinstallatie, welke gebruikt zijn voor het lossen van schadelijke vloeistoffen in bulk, terugstroomt in het schip.
3.
Indien naar het oordeel van de kapitein van een schip als bedoeld in het eerste lid, of zijn vertegenwoordiger, bij losplaatsen de voorzieningen, bedoeld in dit artikel, ontoereikend zijn, kan hij zulks melden aan de havenbeheerder. artikel 8, eerste tot en met vierde lid, van het Besluit havenontvangstvoorzieningen is van overeenkomstige toepassing op de melding en de afwikkeling ervan.