Deze zaak hangt samen met nr. 09/01870/A ([medeverdachte 2]), nr. 08/05152/A ([medeverdachte 6]), nr. 09/00293/A ([medeverdachte 5]) en nr. 08/05015/A ([medeverdachte 3]) in welke zaken ik ook heden concludeer.
HR, 09-03-2010, nr. 08/05014 A
ECLI:NL:HR:2010:BK9254
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
09-03-2010
- Zaaknummer
08/05014 A
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BK9254
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BK9254, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑03‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK9254
ECLI:NL:PHR:2010:BK9254, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BK9254
- Vindplaatsen
Uitspraak 09‑03‑2010
Inhoudsindicatie
1. Bewijs medeplegen. 2. Verklaring bevattende een een mening, gissing of gevolgtrekking. Ad 1. In aanmerking genomen de verklaring van verdachte opgenomen in het pv in e.a., berust de weergave van die verklaring in het bestreden vonnis op een kennelijke misslag. De HR leest de uitspraak met herstel van deze misslag, zodat aan de klacht de feitelijke grondslag komt te ontvallen. Voorts: aangenomen al dat sprake is van een innerlijke tegenstrijdigheid tussen de bewijsmiddelen, is deze van zo ondergeschikte betekenis dat zij niet afdoet aan de toereikendheid van de bewijsmotivering. Ad 2. HR: het middel kan niet tot cassatie leiden op de gronden die zijn vermeld in de Conclusie AG.
9 maart 2010
Strafkamer
nr. 08/05014 A
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 20 november 2008, nummer H 152/2008, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring "Point Blanche" op Sint Maarten (Nederlandse Antillen).
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1. Ten laste van de verdachte heeft het Hof onder 1 bewezenverklaard:
"dat verdachte, op 9 september 2007, op het Nederlands Antilliaans gedeelte van het eiland St. Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] meerdere malen heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], hebbende hij verdachte en zijn mededaders
- meer keren hun penis gebracht in de vagina van [slachtoffer],
bestaande het geweld en de bedreiging met geweld hierin dat hij, verdachte en zijn mededaders, [slachtoffer] hebben gedreigd door:
- [slachtoffer] in het gezicht te slaan en
- [slachtoffer] vuurwapens en een kapmes te tonen en
- [slachtoffer] vast te binden en haar ogen af te plakken en
- [slachtoffer] over de schouder te gooien en naar een slaapkamer te brengen."
2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
1. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
"Gisteravond omstreeks 23:00 uur zat ik samen met mijn vriend op de bank televisie te kijken, toen vijf jongens ons huis binnen kwamen. Ze hadden een kapmes en vuurwapens in hun handen. Met tape hebben ze mijn handen en benen vastgebonden en ze hebben ook tape over mijn mond en ogen gedaan. Ze hebben een zilverkleurige armband, ongeveer 100 US dollars, twee creditcards, een zilverkleurig digitaal Canon fototoestel, een zwart/zilveren iPod video, een zwarte Blackberry Pearl mobiele telefoon en een auto van het merk Hyundai Accent met kenteken [AA-00-BB] van [A] weggenomen."
2. een proces-verbaal van de Rechter-Commissaris, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
"Een van de vijf mannen was helemaal in het zwart gekleed. Hij was zwaarder dan de anderen en bij hem was een dikke buik zichtbaar. Hij leek ouder dan de rest en was de enige die een hoed op had. Ze hebben mijn handen en voeten vastgebonden met tape. Op een gegeven moment begon een van de mannen, met het grijze shirt, mijn haar en mijn borsten aan te raken. Even later trok hij mijn rok en onderbroek uit. Ik zei tegen hem: "doe dit alstublieft niet", maar hij dreigde mij te doden. Hij maakte zijn broek open en haalde zijn penis er uit, bracht deze in mijn vagina en begon seks met mij te hebben. Op dat moment waren een aantal van de andere mannen nog in het huis. Een aantal van hen kwam naar de bank waar ik lag en keek wat er gebeurde. Nadat de man met het grijze shirt gestopt was, kwam de volgende man, deze was langer en dunner dan de eerste. Ik zag en voelde dat ook deze man seks met mij had. Ook hij bracht zijn penis in mijn vagina. Op dat moment werd ik door iemand geblinddoekt. Toen de blinddoek van mijn gezicht gleed sloeg de man in het grijze shirt me in het gezicht. Toen kwam de man die geheel in het zwart gekleed was en begon seks met mij te hebben. Ik zag dat en voelde dat hij zijn penis in mijn vagina bracht. Even later werden er foto's gemaakt. Toen kwam ik geloof weer de man in het grijze shirt en hij had weer seks met mij. Nadat hij weer was gestopt kwam nog een andere man. Ik weet niet welke man dit was maar hij voelde anders in me en hij bewoog op een andere manier. Op een gegeven moment pakte een van de mannen me op en gooide me over zijn schouder en bracht me naar de slaapkamer. Daar hebben nog twee mannen seks met me gehad."
3. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"Gisteravond omstreeks 23.00 uur zat ik in mijn woning aan de [a-straat] samen met mijn vriendin televisie te kijken. Er liepen ongeveer vijf jongens binnen met machete en vuurwapens in hun handen. Zij hadden hun gezichten met T-shirts bedekt. Zij bonden mijn handen achter mijn rug en mijn benen met tape en deden tape op mijn mond. Zij vonden mijn creditcards en vroegen om de pinnummers. Ik hoorde dat zij onze woning doorzochten. Toen ik mijzelf had losgemaakt duwden twee mannen mij weer op het bed en bonden mijn handen vast met een telefoonkabel. Toen ik mij weer had losgemaakt zag ik onze huurauto Hyundai Accent [AA-00-BB] van [A] wegrijden. De autosleutels waren uit een handtas in de keuken weggenomen."
4. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2]:
"Ik stond met [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [verdachte] en [medeverdachte 5] bij [B]. [Medeverdachte 6] kwam bij ons staan. We hebben vervolgens met elkaar over de overval in [plaats] gesproken. [Medeverdachte 5] vertelde ook aan [medeverdachte 6] over een overval die wij daar wilden gaan plegen. Vervolgens vonden wij het allemaal een goed idee om een overval te plegen en zijn in de auto gestapt. Toen we voorbij de woning reden, merkte [medeverdachte 3] op dat de woning open stond en dat de lichten van de woning brandden. [Medeverdachte 5], [medeverdachte 3] en ik zijn naar de woning gelopen. Kort daarvoor hadden we onze gezichten bedekt met onze t-shirts. [Medeverdachte 5] was in het bezit van een kapmes. [Medeverdachte 3] was in het bezit van het dubbelloops pistool. We zijn de woning binnen gegaan. Toen ik binnen kwam zag ik dat een man en een vrouw op de bank zaten. Ik zag dat [medeverdachte 3] zijn pistool op de man richtte. We hebben de man in een grote slaapkamer gebracht. Ik heb de benen en armen van de man met plakband vastgebonden. Toen ik in de kamer kwam zag ik dat [medeverdachte 5] de vrouw aan het neuken was. Terwijl ik een damestas controleerde zag ik dat de man los was en van het bed was opgestaan. Ik duwde hem terug op het bed en bond zijn armen en benen vast met telefoondraad dat ik van [medeverdachte 5] kreeg. Ik zag dat [medeverdachte 3] naar de vrouw liep, zijn broek uitdeed en haar ook begon te neuken. Nadat [medeverdachte 3] klaar was, deed ik mijn broek uit en begon de vrouw ook te neuken. Kort daarna kwamen [medeverdachte 6] en [verdachte] de woning binnen. Terwijl [medeverdachte 6] en [verdachte] de woning binnenliepen, had [medeverdachte 5] de vrouw al over zijn schouder gegooid en liep met haar naar een van de slaapkamers. [Verdachte] en [medeverdachte 6] begonnen de woning ook te doorzoeken. Ik ging terug naar de hoofdslaapkamer. Ik zag de man niet meer op het bed liggen. Ik zei tegen de jongens dat de man verdwenen was. Wij namen toen de spullen mee en stapten in de voor het huis geparkeerde auto van de bewoners. [Medeverdachte 3] trad op als bestuurder en reed toen met [medeverdachte 5] en mij weg."
5. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2]:
"Tijdens de overval op de woning in [plaats] hebben [medeverdachte 5], [medeverdachte 3] en ik de vrouw die in de woning was geneukt. Voordat [medeverdachte 3] zijn broek liet zakken en de vrouw begon te neuken, had hij zijn vuurwapen op de bar gelegd."
6. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 5]:
"Hierbij wil ik verklaren over de overval die ik in de buurt van [plaats] samen met vier andere jongens heb gepleegd. Ik was die avond samen met [medeverdachte 3], [verdachte], [medeverdachte 6] en nog een andere [betrokkene 2]. Met de eerste [verdachte] bedoel ik de vent afkomstig uit Jamaica die ook [verdachte] wordt genoemd. De achternaam van de andere [betrokkene 2] ken ik niet. Hij ziet er dik uit. Wij reden samen naar [plaats]. We reden gewoon rond om te kijken welke woning wij konden beroven. We besloten een woning te beroven waarvan wij zagen dat het voorhek opstond. [Verdachte], [medeverdachte 3] en ik stapten uit. Wij hadden onze gezichten met T-shirts bedekt. We bleven even wachten om te kijken of iemand uit de woning kwam. [Verdachte] had een vuurwapen. Bij de woning gekomen zagen wij een man en een vrouw op een sofa zitten. [Verdachte] deed de voordeur open die niet op slot was en wij stapten binnen. [Verdachte] hield het vuurwapen in zijn hand en zei tegen de man die van de sofa wilde opstaan: "Don't make a move". De vrouw had een naakt bovenlijf en zij bleef zitten. Ik bond de man zijn handen, bracht hem naar een van de slaapkamers en bond zijn benen vast. Ik zag [medeverdachte 6] en dikke [betrokkene 2] in de woning staan toen ik de man naar de slaapkamer bracht. Ik was de kamer aan het doorzoeken. Ik zag dat de vrouw plakband op haar mond had. Zij was ook vastgebonden aan haar armen en benen. Vervolgens gingen wij door met het zoeken in de woning om te kijken wat wij mee konden nemen. Toen ik hoorde dat de man verdwenen was zijn wij weggegaan met medeneming van een fotocamera, een iPod, en twee mobiele telefoons. [Medeverdachte 3] stapte in de grijskleurige Hyundai die voor de woning geparkeerd was en reed hiermee weg."
7. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 5]:
"Ik heb de vrouw ook verkracht en ben er eigenlijk mee begonnen. Ik heb haar slipje kapot getrokken. Ik heb mijn lul in haar vagina gestopt en ben haar gaan neuken. [Medeverdachte 6] en [betrokkene 2] stonden in de woonkamer maar waren deze aan het doorzoeken naar waardevolle spullen. [Verdachte] trok zijn broek naar beneden en begon de vrouw ook te neuken. Terwijl hij dat deed ben ik de woning gaan doorzoeken en zag naast het bed waar de man op lag twee blackberry telefoons liggen en heb die ik in mijn zak gestopt. [Medeverdachte 3] begon haar ook te neuken. Daarna nam [betrokkene 2] zijn plaats in en neukte haar ook. [Medeverdachte 6] en ik doorzochten de woning verder terwijl [betrokkene 2] en [medeverdachte 3] de vrouw neukten. Nadat de man zich de eerste keer bevrijd had heeft [verdachte] hem geslagen. Ik bond de man de handen en de voeten weer vast. Hierna ben ik teruggegaan naar de woonkamer en heb de vrouw over mijn schouder gegooid en naar een slaapkamer gebracht. [Verdachte] kwam de slaapkamer in lopen en zei dat hij nog niet klaar was gekomen en ik zag dat hij haar nog een keer begon te neuken. Toen [verdachte] haar op de bank aan het neuken was heb ik haar borsten gestreeld."
8. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 28 mei 2008, voor zover inhoudende:
"Ik was op 9 september 2007 aanwezig in de woning te [plaats]. Ik liep samen met [medeverdachte 6] naar binnen. Ik heb altijd een pet op en toen dus ook."
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel keert zich tegen de bewezenverklaring van feit 1.
3.2. Het middel behelst ten eerste de klacht dat het bewezenverklaarde "medeplegen" niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, nu de verklaring van de verdachte (bewijsmiddel 8), voor zover inhoudende "ik heb altijd een pet op en toen dus ook" afwijkt van de verklaring van [slachtoffer] (bewijsmiddel 2), voor zover inhoudende dat één van de mannen een hoed op had.
3.3. In aanmerking genomen dat het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 28 mei 2008 als verklaring van de verdachte inhoudt: "Ik heb altijd een hoed op en toen dus ook", berust de weergave van die verklaring in het bestreden vonnis op een kennelijke misslag. De Hoge Raad leest de uitspraak met herstel van deze misslag. Daarmee ontvalt aan de klacht de feitelijke grondslag.
3.4. Het middel behelst voorts de klacht dat de bewezenverklaring berust op innerlijk tegenstrijdige bewijsmiddelen.
3.5. Aangenomen al dat sprake is van de in het middel bedoelde tegenstrijdigheid tussen de bewijsmiddelen 4 en 7, is deze - gelet op het bewezenverklaarde medeplegen van het meerdere malen verkrachten van [slachtoffer] - van zo ondergeschikte betekenis dat zij niet afdoet aan de toereikendheid van de bewijsmotivering.
3.6. Het middel is tevergeefs voorgesteld.
4. Beoordeling van het tweede middel
4.1. Het middel behelst de klacht dat de tot het bewijs van feit 1 gebezigde verklaring van [medeverdachte 5] een mening, gissing of gevolgtrekking bevat.
4.2. Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.2 kan het middel niet tot cassatie leiden.
4.3. Het middel faalt.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 9 maart 2010.
Conclusie 12‑01‑2010
Mr. Machielse
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]1.
1.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba heeft verdachte op 20 november 2008 voor
feit 1:
medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 248 jo. 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
feit 2:
medeplegen van diefstal, voorafgaande en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
feiten 3:
medeplegen van diefstal, voorafgaande en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
feit 4:
plegen van overtreding van het verbod, gesteld bij artikel 3 lid l van de Vuurwapenverordening 1930, strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaar.
2.
Mr. A. Lachman, advocaat te Sint Maarten, heeft cassatie ingesteld. Mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende twee middelen van cassatie.
3.1.
Het eerste middel klaagt over het bewijs van feit 1. Het medeplegen kan niet uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid. Daartoe voert het middel in de eerste plaats aan dat het slachtoffer melding maakt van een verkrachter met een hoed op en dat verdachte heeft verklaard dat hij in de woning aanwezig is geweest en toen een pet op had. In de tweede plaats zou er sprake zijn van tegenstrijdigheid in de gebezigde bewijsmiddelen. Volgens bewijsmiddel 4 zou verdachte niet aanwezig zijn geweest in de woonkamer tijdens de verkrachting, terwijl dit volgens bewijsmiddel 7 wel het geval zou zijn geweest. Deze tegenstrijdigheid is niet van ondergeschikte betekenis.
3.2.
Bewezenverklaard is als feit 1:
‘dat verdachte, op 9 september 2007, op het Nederlands Antilliaans gedeelte van het eiland St. Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] meerdere malen heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], hebbende hij verdachte en zijn mededaders
- —
meer keren hun penis gebracht in de vagina van [slachtoffer],
bestaande het geweld en de bedreiging met geweld hierin dat hij, verdachte en zijn mededaders, [slachtoffer] hebben gedreigd door:
- —
[slachtoffer] in het gezicht te slaan en
- —
[slachtoffer] vuurwapens en een kapmes te tonen en
- —
[slachtoffer] vast te binden en haar ogen af te plakken en
- —
[slachtoffer] over de schouder te gooien en naar een slaapkamer te brengen.’
3.3.
De onduidelijkheid over het hoofddeksel dat verdachte bij de overval en verkrachting op 9 september 2007 zou hebben gedragen wordt opgelost door kennis te nemen van de verklaring die verdachte ter terechtzitting van het GEA op 28 mei 2008 heeft afgelegd. Verdachte heeft daar verklaard:
‘Ik heb altijd een hoed op en toen dus ook.’
In bewijsmiddel 8 van het strafvonnis van het hof is te lezen dat verdachte op 28 mei 2008 ter terechtzitting in eerste aanleg zou hebben verklaard:
‘Ik heb altijd een pet op en toen dus ook.’
Deze weergave van de verklaring van verdachte komt niet overeen met de weergave zoals die is te lezen in het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 28 mei 2008. Het moet ervoor worden gehouden dat het proces-verbaal van 28 mei 2008 de juiste woorden van verdachte weergeeft en dat hij dus toen heeft gesproken over een hoed.2. Bewijsmiddel 8 kan verbeterd worden gelezen waardoor aan dit onderdeel van het middel de feitelijke grondslag komt de ontvallen.
3.4.
Voor het bewijs van het medeplegen van verkrachting door verdachte heeft het hof geleund op de verklaring van het slachtoffer (bewijsmiddel 2), de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5] (bewijsmiddel 7) en de verklaring van verdachte die verbeterd te lezen is (bewijsmiddel 8):
‘2.
Een proces-verbaal van de Rechter-Commissaris in het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten d.d. 20 mei 2008, voor zover inhoudende als verklaring van de aangeefster [slachtoffer] — zakelijk en in het Nederlands weergegeven —:
Een van de vijf mannen was helemaal in het zwart gekleed. Hij was zwaarder dan de anderen en bij hem was een dikke buik zichtbaar. Hij leek ouder dan de rest en was de enige die een hoed op had. Ze hebben mijn handen en voeten vastgebonden met tape. (…)
Toen kwam de man die geheel in het zwart gekleed was en begon seks met mij te hebben. Ik zag dat en voelde dat hij zijn penis in mijn vagina bracht.
7.
Een proces-verbaal van politie d.d. 30 januari 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] voornoemd, voor zover inhoudende — zakelijk weergegeven — als verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 5]:
Ik heb de vrouw ook verkracht en ben er eigenlijk mee begonnen. (…) [Medeverdachte 3] begon haar ook te neuken. Daarna nam [verdachte] (AM: verdachte) zijn plaats in en neukte haar ook. [Medeverdachte 6] en ik doorzochten de woning verder terwijl [verdachte] en [medeverdachte 3] de vrouw neukten.(…)
8.
De verklaring van de verdachte [verdachte] bij het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg op 28 mei 2008, voor zover inhoudende — zakelijk weergegeven —:
Ik was op 9 september 2007 aanwezig in de woning te [plaats]. Ik liep samen met [medeverdachte 6] naar binnen. Ik heb altijd een hoed (AM: verbeterd gelezen) op en toen dus ook.’
Volgens de steller van het middel is er sprake van een tegenstrijdigheid omdat de voor het bewijs gebezigde verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] inhoudt dat verdachte niet aanwezig was tijdens de verkrachting in de woonkamer. Dit bewijsmiddel is als 4 in het strafvonnis opgenomen:
‘4.
Een proces-verbaal van politie d.d. 6 december 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden brigadier bij het Korps Politie Nederlandse Antillen, standplaats Sint Maarten, voor zover inhoudende — zakelijk weergegeven — als verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2]:
(…) [Medeverdachte 5], [medeverdachte 3] en ik zijn naar de woning gelopen. Kort daarvoor hadden we onze gezichten bedekt met onze t-shirts. [medeverdachte 5] was in het bezit van een kapmes. [Medeverdachte 3] was in het bezit van het dubbelloops pistool. We zijn de woning binnen gegaan. Toen ik binnen kwam zag ik dat een man en een vrouw op de bank zaten. Ik zag dat [medeverdachte 3] zijn pistool op de man richtte. We hebben de man in een grote slaapkamer gebracht. Ik heb de benen en armen van de man met plakband vastgebonden. Toen ik in de kamer kwam zag ik dat [medeverdachte 5] de vrouw aan het neuken was. Terwijl ik een damestas controleerde zag ik dat de man los was en van het bed was opgestaan. Ik duwde hem terug op het bed en bond zijn armen en benen vast met telefoondraad dat ik van [medeverdachte 5] kreeg. Ik zag dat [medeverdachte 3] naar de vrouw liep, zijn broek uitdeed en haar ook begon te neuken. Nadat [medeverdachte 3] klaar was, deed ik mijn broek uit en begon de vrouw ook te neuken. Kort daarna kwamen [medeverdachte 6] en [verdachte] de woning binnen. Terwijl [medeverdachte 6] en [verdachte] de woning binnenliepen, had [medeverdachte 5] de vrouw al over zijn schouder gegooid en liep met haar naar een van de slaapkamers. [Verdachte] en [medeverdachte 6] begonnen de woning ook te doorzoeken. Ik ging terug naar de hoofdslaapkamer. (…)’
Uit deze verklaring valt op te maken dat de medeverdachte [medeverdachte 2] zich niet de gehele tijd in de woonkamer heeft opgehouden. Hij heeft immers de man in een grote slaapkamer gebracht en daar de man vastgebonden. Hij is weer wel in de woonkamer geweest maar heeft ook gezien dat de man los was gekomen en van het bed was opgestaan, hetgeen toch, zo lijkt mij, geconstateerd zal zijn in de slaapkamer waar de man op het bed was vastgebonden. Ik geef toe dat de verklaring van [medeverdachte 2] niet zeer helder is en niet inhoudt dat hij heeft gezien dat ook verdachte de vrouw heeft verkracht, maar wijs er andersom op dat zij ook weer niet pertinent inhoudt dat [medeverdachte 2] altijd bij de vrouw is geweest en stellig kan verklaren dat verdachte zich niet aan dat feit heeft schuldig gemaakt.
Het middel faalt.
4.1.
Het tweede middel klaagt dat het hof voor het bewijs van feit 1 gebruik heeft gemaaktvan een verklaring van een medeverdachte, [medeverdachte 5], welke een mening, gissing of gevolgtrekking inhoudt. Het gaat om bewijsmiddel 7, meer bepaald om de volgende zin:
‘[Medeverdachte 6] en ik doorzochten de woning verder terwijl [verdachte] en [medeverdachte 3] de vrouw neukten.’
4.2.
Ik meen evenwel dat deze zin moet worden gelezen in de context van hetgeen daaraan voorafgaat in de verklaring. Deze medeverdachte heeft immers daarvoor verklaard:
‘Ik heb de vrouw ook verkracht en ben er eigenlijk mee begonnen. Ik heb haar slipje kapot getrokken. Ik heb mijn lul in haar vagina gestopt en ben haar gaan neuken. [Medeverdachte 6] en [verdachte] stonden in de woonkamer maar waren deze aan het doorzoeken naar waardevolle spullen. [Betrokkene 2] trok zijn broek naar beneden en begon de vrouw ook te neuken. Terwijl hij dat deed ben ik de woning gaan doorzoeken en zag naast het bed waar de man op lag twee blackberry telefoons liggen en heb die ik in mijn zak gestopt. [Medeverdachte 3] begon haar ook te neuken. Daarna nam [verdachte] zijn plaats in en neukte haar ook.’
4.3.
Vergelijking van de inhoud van dit bewijsmiddel met bewijsmiddel 23 in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3], waarin ik ook vandaag concludeer en waarvan de Hoge Raad kennis kan nemen, leert voorts dat in de onderhavige zaak door een kennelijke misslag een onderdeel is weggevallen. Daar is de inhoud van dezelfde verklaring als volgt weergegeven:
‘Ik heb de vrouw ook verkracht en ben er eigenlijk mee begonnen. Ik heb haar slipje kapot getrokken. Ik heb mijn lul in haar vagina gestopt en ben haar gaan neuken. [Betrokkene 2] heeft haar ook geneukt. Toen [betrokkene 2] haar op de bank aan het neuken was heb ik haar borsten gestreeld. Terwijl hij dat deed ben ik de woning gaan doorzoeken en zag naast het bed waar de man op lag twee blackberry telefoons liggen en heb die ik in mijn zak gestopt. [Medeverdachte 3] begon haar ook doggy-style te neuken. Daarna nam [verdachte] zijn plaats in en neukte haar ook doggystyle.’
De laatste twee zinnen kunnen alleen maar op eigen waarneming berusten. De gewraakte zin die daarna volgt komt erop neer dat de medeverdachte [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] de woning verder gingen onderzoeken nadat deze waarneming was gedaan. Als de twee laatste zinnen van bewijsmiddel 7 in de onderhavige zaak worden gelezen met de aanvulling in de laatste twee zinnen in bewijsmiddel 23 in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3] wordt het bezwaar van de steller van het middel zeker ondervangen.
Het middel faalt.
5.
Beide middelen falen, zeker als de hiervoor aangewezen bewijsmiddelen 7 en 8 verbeterd worden gelezen. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
6.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 12‑01‑2010
Vgl. HR 10 november 2009, LJN BJ6924.