Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 586 [Afzonderlijke vordering lijfsdwang]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
06-12-2001, Stb. 2001, 580 (uitgifte: 18-12-2001, kamerstukken: 26855)
06-12-2001, Stb. 2001, 581 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 27824)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2001, Stb. 2001, 621 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
10-12-2001, Stb. 2001, 621 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Tenzij de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang reeds was toegestaan in het vonnis of de beschikking tot nakoming waarvan dit dwangmiddel strekt, wordt een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij lijfsdwang ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank. De vordering wordt ingesteld en behandeld als een kort geding.