Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit
Artikel 4.11 (bevoegd gezag Minister van Infrastructuur en Waterstaat enkel- en meervoudige aanvraag; magneetactiviteiten)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
14-02-2024, Stb. 2024, 57 (uitgifte: 21-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-06-2024, Stb. 2024, 167 (uitgifte: 17-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat beslist op een enkel- of meervoudige aanvraag om een omgevingsvergunning als de aanvraag alleen betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten:
- a.
een ontgrondingsactiviteit in een rijkswater anders dan in het winterbed van een rivier;
- b.
een milieubelastende activiteit waarbij nationale veiligheidsbelangen zijn betrokken als bedoeld in:
- 1°
artikel 3.247 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- 2°
artikel 3.324, eerste lid, 3.327, 3.332 of 3.335, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving; of
- 3°
elke andere bepaling uit hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving waarin een vergunningplichtige milieubelastende activiteit is aangewezen, als die activiteit geheel of in hoofdzaak plaatsvindt op:
- i.
een locatie als bedoeld in artikel 5.28, onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving; of
- ii.
een militair terrein of een terrein met een militair object als bedoeld in artikel 5.150, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
- c.
een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een weg in beheer bij het Rijk, de luchthaven Schiphol, een overige burgerluchthaven van nationale betekenis, een buitenlandse burgerluchthaven, een hoofdspoorweg of een bijzondere spoorweg; of
- d.
een activiteit anders dan bedoeld onder a tot en met c of in artikel 4.10, eerste lid, 4.12 of 4.13, die geheel of in hoofdzaak plaatsvindt in:
- 1°
de territoriale zee voor zover gelegen buiten het provinciaal en gemeentelijk ingedeelde gebied; of
- 2°
de exclusieve economische zone.
2.
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat beslist ook op een meervoudige aanvraag om een omgevingsvergunning als de aanvraag betrekking heeft op een of meer activiteiten als bedoeld in:
- a.
het eerste lid, onder a, voor zover het gaat om een ontgrondingsactiviteit waarbij 100.000 m3 of meer in situ wordt ontgraven; of
- b.
het eerste lid, onder b;
en een of meer andere activiteiten.