Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 [Curaçao]
Artikel 81 [Opbrengsten voor toepassing penshonado-regeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende lid 3 is reeds aangebracht bij een voorgaande wijziging. De tekst van dit artikel is gebaseerd op de tekst uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
15-07-2016, Publicatieblad van Curaçao 2016, 37 (uitgifte: 22-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-08-2016, Publicatieblad van Curaçao 2016, 57 (uitgifte: 02-09-2016, regelingnummer: 16/2178)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Onder opbrengst van buitenlandse bronnen wordt voor toepassing van artikel 79 verstaan de som van de volgende zuivere inkomsten:
- a.
opbrengst van arbeid verricht buiten de Nederlandse Antillen, tenzij het betreft de opbrengst uit het functioneren als bestuurder of commissaris van een lichaam dat feitelijk of statutair in de Nederlandse Antillen is gevestigd als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. 1965, no. 58);
- b.
opbrengst van onderneming, voorzover deze persoonlijk met behulp van een vaste inrichting, of door vaste vertegenwoordigers of gemachtigden, buiten de Nederlandse Antillen wordt gedreven;
- c.
opbrengst van buiten de Nederlandse Antillen gelegen onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen;
- d.
opbrengst van banktegoeden en overige schuldvorderingen, met uitzondering van:
- 1°
schuldvorderingen, verzekerd door hypotheek, gevestigd op in de Nederlandse Antillen gelegen onroerende zaken;
- 2°
schuldvorderingen, niet zijnde banktegoeden, ten laste van een natuurlijke of rechtspersoon die woonachtig of statutair dan wel feitelijk gevestigd is in de Nederlandse Antillen;
- e.
opbrengst van rechten op aandelen in de opbrengst van onderneming, anders dan als aandeelhouder, van een buiten de Nederlandse Antillen uitgeoefende onderneming;
- f.
opbrengst van aandelen in, of winstbewijzen laste van een vennootschap welke feitelijk of statutair buiten de Nederlandse Antillen is gevestigd en waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld;
- g.
voordeel uit vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen in of winstbewijzen van een vennootschap welke feitelijk of statutair buiten de Nederlandse Antillen is gevestigd en waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld;
- h.
opbrengst van rechten op periodieke uitkeringen ten laste van een natuurlijke of rechtspersoon die woonachtig of gevestigd is buiten de Nederlandse Antillen;
- i.
de rente begrepen in kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering welke wordt betaald ten laste van een natuurlijke of rechtspersoon die woonachtig of gevestigd is buiten de Nederlandse Antillen.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder opbrengst van een vroegere dienstbetrekking verstaan de opbrengst uit een recht op periodieke uitkering, welke terzake van een vroegere dienstbetrekking aan een belastingplichtige is toegekend mits dit hoofdzakelijk buiten de Nederlandse Antillen is opgebouwd.
3.
Het eerste lid, onderdelen d, onder 2°, f, g, h en i, is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot lichamen wier opbrengst van onderneming wordt belast op grond van de artikelen 8A, 8B, 9A, 14 en 14A van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 en tot lichamen die krachtens de Landsverordening op de scheepstonnagebelasting 2007 niet onderworpen zijn aan de winstbelasting.
4.
Voor de toepassing van artikel 79 blijven de artikelen 5, vierde lid, 12, 16, 16A, 23A en 24A, tweede, derde en zesde lid buiten aanmerking.
5.
Ten aanzien van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 79, die in gebreke blijft tijdig volledige aangifte te doen, wordt in afwijking van artikel 18, eerste lid van de Algemene landsverordening Landsbelastingen, de in de aanslag te begrijpen belasting verhoogd met de helft van het verschuldigde belastingbedrag.
6.
Artikel 79 vindt geen toepassing met ingang van het in de onderdelen a en b bedoelde tweede belastingjaar respectievelijk met ingang van het jaar waarin de termijn van zes maanden, bedoeld in onderdeel c, wordt overschreden, ten aanzien van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 79:
- a.
die voor twee achtereenvolgende belastingjaren in gebreke blijft tijdig volledige aangifte te doen; of
- b.
op wie overeenkomstig het bepaalde in artikel 80, eerste lid, voor twee achtereenvolgende jaren artikel 79 toepassing mist; of
- c.
die, behalve in het geval, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onderdeel b, gedurende een tijdvak van meer dan zes maanden niet voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 79, derde lid, onderdeel b.
7.
Indien een niet duurzaam gescheiden levende belastingplichtige al dan niet samen met zijn echtgenoot een woning in eigendom heeft als bedoeld in artikel 79, derde lid, onderdeel b, wordt ten aanzien van beiden aan deze voorwaarde geacht te zijn voldaan.
8.
De overige artikelen van deze landsverordening blijven onverkort van kracht voor zover niet uitdrukkelijk in dit artikel hiervan is afgeweken.
9.
Het inkomen waarop niet het tarief, bedoeld in artikel 79, eerste lid, van toepassing is, wordt belast op basis van artikel 24, eerste lid, met dien verstande dat de belasting ten minste 10 procent bedraagt van dat inkomen. Bij de berekening van de belasting over het inkomen waarop het tarief van artikel 79 niet van toepassing is, worden de inkomsten waarop dit tarief wel van toepassing is, buiten beschouwing gelaten.