BA 2017/245
Handhavingsverzoek (II), belang bij handhavend optreden, vertrouwensbeginsel strekt niet zo ver dat gerechtvaardigde verwachtingen altijd moeten worden nagekomen
ABRvS 19-07-2017, ECLI:NL:RVS:2017:1946
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
19 juli 2017
- Zaaknummer
201604290/1/A1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - vergunningen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2017:1946, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 19‑07‑2017
- Wetingang
Art. 7:11 en 8:113 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb); art. 1.1 lid 1 en 8:31 Wet milieubeheer (Wm); art. 2.3a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); art. 40 lid 1, 42 en 43 Woningwet; Activiteitenbesluit Milieubeheer; art. 1 en 2 van bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor)
Essentie
Handhavingsverzoek (II), belang bij handhavend optreden, vertrouwensbeginsel strekt niet zo ver dat gerechtvaardigde verwachtingen altijd moeten worden nagekomen
Samenvatting
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is nodig dat er aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Hiervan kan ook sprake zijn indien deze toezeggingen zijn gedaan door een persoon waarvan de betrokkene op goede gronden mocht veronderstellen dat deze de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte. In een op initiatief van het college gevoerd gesprek naar aanleiding van een mogelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.