Hof Amsterdam, 27-10-2009, nr. 200.023.021/01
ECLI:NL:GHAMS:2009:BK3979
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
27-10-2009
- Zaaknummer
200.023.021/01
- LJN
BK3979
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2009:BK3979, Uitspraak, Hof Amsterdam, 27‑10‑2009; (Hoger beroep)
- Wetingang
- Vindplaatsen
JBPr 2010/33 met annotatie van Redactie
Uitspraak 27‑10‑2009
Inhoudsindicatie
Niet ontvankelijkheid. Appelgrens niet bereikt. Toegekende proceskosten blijven daarbij buiten beschouwing (HR 24 februari 1938, NJ 1938/52), ook indien die proceskosten zijn bepaald met inachtneming van art. 1019h Rv. Richtlijn 2004/48/EG voert niet tot een ander oordeel.
Partij(en)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van
de stichting STICHTING SOCIALE DATABANK NEDERLAND,
gevestigd te Arnhem,
APPELLANTE IN DE HOOFDZAAK, VERWEERSTER IN HET INCIDENT,
vertegenwoordigd door:
mr. M. Vissers, advocaat te Utrecht,
t e g e n
X,
zonder bekende woon- en verblijfplaats in Nederland, domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat mr. K.M. van Boven te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE IN DE HOOFDZAAK, EISER IN HET INCIDENT,
vertegenwoordigd door:
mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, advocaat te Amsterdam.
De partijen worden hierna SDN en X genoemd.
1. Het geding in hoger beroep
Bij dagvaarding van 25 november 2008 is SDN in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter te Hilversum onder kenmerk CV 08-1555 dat op 10 september 2008 is uitgesproken in de zaak tussen X als eiser en SDN als gedaagde.
SDN heeft bij memorie acht grieven voorgesteld, bewijs aangeboden, en geconcludeerd – kort gezegd en naar het hof begrijpt - dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de vorderingen van X alsnog zal afwijzen, met veroordeling van X in de kosten van het geding in beide instanties, te berekenen op de voet van artikel 1019h Rv, uitvoerbaar bij voorraad.
Bij incidentele memorie heeft X geconcludeerd dat het hof SDN in het hoger beroep niet ontvankelijk zal verklaren, met veroordeling van SDN in de kosten van het geding op de voet van artikel 1019h Rv.
Daarop heeft SDN geantwoord in het ontvankelijkheidsincident met conclusie dat het hof haar ontvankelijk zal achten in haar vorderingen in hoger beroep, met veroordeling van X in de kosten van het incident.
Ten slotte is arrest gevraagd in het incident.
- 3.
Beoordeling
In het incident:
- 3.1.
a) SDN onderhoudt op internet een website op het adres
- b)
In mei 2005 is op de internetsite van SDN een artikel
voorzien van een foto van voormalig staatssecretaris Van Geel geplaatst zonder vermelding van de naam van de maker van de foto. Het artikel met foto is integraal overgenomen van de website van De Telegraaf.
- c)
X is persfotograaf van beroep, werkt onder meer
voor De Telegraaf, en is degene die de bedoelde foto heeft genomen.
- 3.2.
X heeft in eerste aanleg gevorderd, na vermindering
van eis, dat de kantonrechter SDN veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 600,-- ter zake van schadevergoeding wegens inbreuk op zijn auteursrecht, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 maart 2008, alsmede tot vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand op de voet van artikel 1019h Rv ten bedrage van (na vermeerdering ter comparitie) € 2.002,30 en met veroordeling van SDN in de overige proceskosten.
- 3.3.
Bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad heeft de kantonrechter
de vordering grotendeels toegewezen en SDN veroordeeld om aan X te betalen:
- I.
een bedrag van € 500,-- wegens schadevergoeding, te
vermeerderen met wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 26 maart 2008 tot aan de dag van voldoening;
- II.
de kosten van de procedure, begroot op een bedrag
van € 201,-- aan griffierechten, € 85,44 aan explootkosten en € 1.808,80 aan salaris van gemachtigde.
- 3.4.
Ter toelichting van zijn standpunt dat SDN niet in het hoger beroep kan worden ontvangen, heeft X aangevoerd dat zijn vordering (na vermindering van eis) een bedrag van € 600,-- beliep, hetgeen lager is dan het in artikel 332 lid 1 Rv genoemde bedrag van € 1.750, .
- 3.5.
SDN heeft zich daartegen – onder verwijzing naar artikel
14 van Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 en de considerans - verweerd met de stelling, zakelijk weergegeven, dat het financiële belang van de zaak niet alleen bepaald wordt door de hoogte van de gevorderde schadevergoeding, maar ook door de hoogte van de gevorderde proceskostenvergoeding op grond van artikel 1019h Rv. Dit maakt dat het financiële belang in de visie van SDN boven de grens van € 1.750,-- ligt, zodat het vonnis appellabel is.
- 3.6.
Het hof oordeelt hierover als volgt.
- 3.7.
Het uitgangspunt is dat bij de bepaling van de
appellabiliteit de proceskosten in de zin van de artikel 237 e.v. Rv buiten beschouwing blijven (HR 24 februari 1938, NJ 1938/952).
- 3.8.
De proceskostenvergoeding als bedoeld in artikel 1019h Rv. omvat niet alleen de kosten ter instructie van de zaak en ter voorbereiding van de gedingstukken, maar ook kosten die (vóór de implementatie van Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004) krachtens artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen.
- 3.9.
Aan de hand van de in eerste aanleg overgelegde urenstaat stelt het hof vast dat de gevorderde proceskostenvergoeding ten bedrage van € 2.002,30 aan salaris ziet op werkzaamheden ter voorbereiding en instructie van de zaak als bedoeld in artikel 237 Rv. SDN heeft het opgegeven aantal uren bestreden maar heeft overigens geen van die vaststelling afwijkende standpunten ingenomen. Daarom dienen in dit geval deze kosten bij de berekening van het beloop van de vordering ter bepaling van de appellabiliteit buiten beschouwing te blijven.
- 3.10.
Feiten die tot een ander oordeel nopen zijn gesteld noch
gebleken.
- 3.11.
Het bovenstaande betekent dat SDN niet ontvankelijk in
het door haar ingestelde hoger beroep moet worden verklaard. SDN zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.
- 3.12.
X heeft gevorderd dat het salaris van advocaat in
deze procedure op de voet van artikel 1019h Rv wordt bepaald op een bedrag van € 720,--, en heeft ter staving een urenstaat van de advocaat overgelegd.
- 3.13.
Aangezien het onderhavige incident naar het oordeel van het hof geen geschil van intellectuele eigendom is, zullen de proceskosten op de voet van artikel 239 Rv worden begroot aan de hand van het toepasselijke liquidatietarief.
- 4.
Beslissing
Het hof:
In het incident en in de hoofdzaak:
verklaart SDN niet ontvankelijk in het hoger beroep;
verwijst SDN in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van X tot op heden begroot op € 262,-- aan verschotten en € 632,-- aan salaris;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.G. Wiewel, J. Wortel en N. van Lingen, en op 27 oktober 2009 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.