NJB 2019/329:Termijn voor beklag aangaande beslag art. 552a Sv ingeval het gaat om een beklag omtrent het voornemen van de Officier van Justitie om in afwijking van de hoofdregel van art. 116 Sv (de opbrengst van) het inbeslaggenomen voorwerp aan een ander (de curator) dan de beslagene (de klaagster) te doen teruggeven, alsof deze teruggave nog niet had plaatsgevonden: de Hoge Raad zet uitgebreid uiteen onder welke omstandigheden de termijn van veertien dagen van art. 116 lid 3 Sv geldt en wanneer de termijn van drie maanden van art. 552a lid 3 Sv van toepassing is. Moment waarop de vervolgde zaak tot een einde is gekomen in de zin van art. 552a lid 3 Sv: indien het beslag is gelegd in een zaak waarin verscheidene personen als verdachten zijn aangemerkt, is aan de vervolgde zaak pas een einde gekomen, indien de vervolgingen van alle verdachten tot een einde zijn gekomen. Dit geldt wanneer een voorwerp op grond van art. 94 Sv in beslag is genomen. Ingeval een voorwerp op de voet van art. 94a Sv conservatoir in beslag is genomen, is echter beslissend of de vervolging van degene(n) ten laste van wie het beslag is gelegd tot een einde is gekomen