Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 4.7 Gelijkstelling; aandelen met bijzondere rechten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
14-12-2000, Stb. 2000, 570 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27466)
11-05-2000, Stb. 2000, 215 (uitgifte: 30-05-2000, kamerstukken: 26727)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2000, Stb. 2000, 570 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27466)
11-05-2000, Stb. 2000, 216 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
1
Indien een vennootschap verschillende soorten aandelen heeft, heeft de belastingplichtige ook een aanmerkelijk belang indien hij, al dan niet tezamen met zijn partner, direct of indirect:
- a.
voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal van een soort aandelen aandeelhouder is of
- b.
rechten heeft om direct of indirect aandelen van een soort te verwerven tot ten minste 5% van het van die soort geplaatste kapitaal.
2.
Aandelen in een vennootschap en de aandelen in die vennootschap die zich daarvan onderscheiden uitsluitend doordat aan die aandelen een benoemingsrecht, het recht de naam van de vennootschap te mogen bepalen of een met die rechten vergelijkbaar recht is verbonden, of doordat ter zake van die aandelen een bijzondere aanbiedingsregeling of een daarmee vergelijkbare regeling geldt, worden beschouwd als behorende tot één soort.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld op grond waarvan aandelen niet worden aangemerkt als aandelen van een soort.