Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 7.63a Bevoegdheid en samenstelling geschillenadviescommissie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2022, 134 (uitgifte: 04-04-2022, kamerstukken: 35625)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-06-2022, Stb. 2022, 264 (uitgifte: 28-06-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Elke instelling voor hoger onderwijs heeft een geschillenadviescommissie. Op een geschillenadviescommissie is artikel 7:13, eerste tot en met zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing. De leden van de geschillenadviescommissie zijn functioneel onafhankelijk.
2.
De geschillenadviescommissie brengt aan het instellingsbestuur advies uit over bezwaren met betrekking tot schriftelijke beslissingen van organen van de instelling inhoudende een rechtshandeling op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen dan wel met betrekking tot het ontbreken van een dergelijke beslissing. De vorige volzin is niet van toepassing op beslissingen als bedoeld in artikel 7.61.
3.
De geschillenadviescommissie gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is.
4.
Indien sprake is van onverwijlde spoed kan de voorzitter van de geschillenadviescommissie desgevraagd bepalen dat de geschillenadviescommissie zo spoedig mogelijk advies uitbrengt aan het instellingsbestuur. De voorzitter bepaalt binnen een week na ontvangst van het bezwaar of sprake is van onverwijlde spoed en brengt de betrokkene en het instellingsbestuur hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. Het instellingsbestuur neemt dan, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen vier weken na ontvangst van het bezwaar door de faciliteit een beslissing.
5.
Het instellingsbestuur kan een commissie belasten met de behandeling van en advisering over zowel bezwaren als bedoeld in het tweede lid als klachten als bedoeld in artikel 7.59b, onverminderd het bepaalde bij of krachtens dit artikel en de artikelen 7.59b en 7.63b.