Rb. Overijssel, 14-01-2016, nr. AWB 15/2131
ECLI:NL:RBOVE:2016:90
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
14-01-2016
- Zaaknummer
AWB 15/2131
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2016:90, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 14‑01‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
JM 2016/43 met annotatie van S.M. van Velsen
Uitspraak 14‑01‑2016
Inhoudsindicatie
Beroep op bezwaar tegen omgevingsvergunning voor tijdelijke opvang asielzoekers. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Partij(en)
RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 15/2131
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Tichelwerk Recreatie B.V., te Ootmarsum, eiseres,
gemachtigde: mr. C.F. Geerdes, advocaat te Nijmegen,
en
het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland, verweerder,
gemachtigde: mr. E.P. Stekelenburg,
Woon State I B.V., gevestigd te Apeldoorn, belanghebbende,
gemachtigde: mr. F.H.A.M. Thunnissen, advocaat te Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 10 februari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder aan Woon State I B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het tijdelijk gebruiken van gronden en gebouwen op het perceel Tichelwerk 1 te Ootmarsum in strijd met de hieraan toegekende bestemming, ten behoeve van het opvangen van asielzoekers. De omgevingsvergunning is verleend ten behoeve van de opvang van maximaal 230 personen en is geldig tot en met 1 mei 2017.
Bij besluit van 26 augustus 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2016.
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger eiseres] , bijgestaan door mr. C.F. Geerdes. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.P. Stekelenburg.
Ter zitting is tevens [directeur Woon State I] , directeur van Woon State I B.V. verschenen, bijgestaan door mr. F.H.A.M. Thunnissen. Namens Woon State I B.V. is verzocht om als derde-partij te mogen deelnemen aan dit geding. De rechtbank heeft Woon State I B.V. daarop als derde-partij toegelaten tot het geding.
Overwegingen
1.1
Op het perceel Tichelwerk 1 te Ootmarsum ligt het voormalige hotel De Wyllandrie. De Wyllandrie ligt op een ruim bemeten stuk grond met veel groen, op enkele honderden meters van de bebouwde kom van Ootmarsum. Het hotel is naar aanleiding van een eerder faillissement gesloten en De Wyllandrie heeft geruime tijd leeggestaan. Vervolgens heeft de derde-partij de eigendom van het perceel Tichelwerk 1 te Ootmarsum verkregen.
1.2
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), dat zich geconfronteerd ziet met een toegenomen behoefte aan opvangplaatsen voor asielzoekers, is in contact gekomen met de derde-partij. Het COA wil De Wyllandrie gebruiken als tijdelijke locatie voor de opvang van asielzoekers. Het COA en de derde-partij hebben hierover overeenstemming bereikt. Vervolgens is een omgevingsvergunning aangevraagd voor het, met het oog op deze functiewijziging, afwijken van het bestemmingsplan.
1.3
Verweerder heeft de aangevraagde omgevingsvergunning verleend. Bij dit besluit is bepaald dat de vergunning geldig is tot en met 1 mei 2017. Tevens is bij dit besluit bepaald dat op deze locatie aan maximaal 230 personen opvang mag worden geboden.
1.4
De Wyllandrie is inmiddels feitelijk als (tijdelijke) opvanglocatie voor asielzoekers in gebruik genomen. Naast het voormalige hotelgebouw is een speelterrein voor kinderen die op deze locatie worden opgevangen gerealiseerd.
1.5
Op het perceel Tichelwerk 4 te Ootmarsum ligt de door eiseres geëxploiteerde camping De Kuiperberg. De ingang van het campingterrein ligt tegenover De Wyllandrie. Camping De Kuiperberg richt zich vooral op oudere recreanten, die op zoek zijn naar rust. Een aantal gasten van camping De Kuiperberg heeft bij eiseres geklaagd over geluidsoverlast van spelende kinderen op het terrein van De Wyllandrie. Eiseres vreest inkomensschade te lijden doordat gasten weg zullen blijven van camping De Kuiperberg.
2.1
De rechtbank stelt voorop dat het perceel Tichelwerk 1 te Ootmarsum gelegen is binnen de begrenzing van het bestemmingplan “Buitengebied 2010” van de gemeente Dinkelland. Uit de verbeelding van de bij dit bestemmingsplan behorende digitale plankaart blijkt dat het perceel de bestemming ‘horeca’ heeft. Op gronden waaraan deze bestemming is toegekend is artikel 22 van de planvoorschriften van toepassing.
2.2
Op grond van het bepaalde in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de voorschriften behorend bij dit bestemmingsplan (hierna: de planvoorschriften) zijn de voor ‘horeca’ aangewezen gronden, voor zover hier van belang, bestemd voor bedrijfsgebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van horecabedrijven, in de vorm van cafés, restaurants (geen afhaalrestaurants), hotels en/of pensions, dan wel een combinatie daarvan, welke per adres genoemd zijn in bijlage 4. Ingevolge het bepaalde in artikel 1, onderdeel 56, van de planvoorschriften wordt onder een ‘horecabedrijf en/of –instelling’ verstaan: een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
2.3
Vast staat dat de opvang van asielzoekers meer omvat dan het bedrijfsmatig verschaffen van logies. Dit gebruik past dan ook niet binnen de bestemming ‘horeca’.
2.4
Verweerder heeft met toepassing van het bepaalde in artikel 4, aanhef en onder 11, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor), gelezen in samenhang met artikel 2.7 van het Bor, toestemming verleend voor het tijdelijke gebruik van het perceel Tichelwerk 1 te Ootmarsum voor de opvang van asielzoekers.
2.5
De rechtbank stelt vast dat op grond van het bepaalde in artikel 4, aanhef en onder 11, van bijlage II bij het Bor, gelezen in samenhang met artikel 2.7 van het Bor, voor zover hier van belang, voor verlening van een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, met toepassing van het bepaalde in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, sub 2º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in aanmerkingen komt: ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10 van artikel 4 van bijlage II bij het Bor, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
2.6
Artikel 5 van bijlage II bij het Bor bevat uitzonderingen op de artikelen 2, 3 en 4 van bijlage II bij het Bor. Namens eiseres is betoogd dat het bepaalde in artikel 5, zesde lid, van bijlage II bij het Bor hier van toepassing is.
2.7
De rechtbank overweegt naar aanleiding van deze stelling dat artikel 5, zesde lid, van bijlage II bij het Bor bepaalt dat artikel 4, onderdelen 9 en 11, niet van toepassing is op een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffect-
rapportage (hierna: Besluit m.e.r.). Uit de nota van toelichting bij deze bepaling (Stb. 2014, 333, p. 58) volgt dat bij het formuleren van deze bepaling is geabstraheerd van de vraag of het gaat om een aangewezen geval waarin de m.e.r.-plicht of m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Naar het oordeel van de rechtbank dient dan ook slechts bezien te worden of sprake is van een activiteit als bedoeld in kolom 1 van de onderdelen C of D van het Besluit m.e.r.
2.8
Namens eiseres is betoogd dat sprake is van een activiteit als bedoeld in de onderdelen D 10, onder c, en D 11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r.
2.9
De rechtbank stelt vast dat onderdeel D 10, onder c van de bijlage bij het Besluit m.e.r. betrekking heeft op de aanleg, wijziging of uitbreiding van vakantiedorpen en hotel-
complexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen. Dit onderdeel is hier niet van toepassing. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het te ver om ieder hotel als hotelcomplex in de zin van deze bepaling aan te merken. Slechts in geval van een grootschalige hotelvoorziening is sprake van een hotelcomplex. Het gegeven dat De Wyllandrie 43 kamers telt is hiervoor onvoldoende. Hierbij komt dat het gehandhaafde besluit geen betrekking heeft op de wijziging van het hotel, maar dat dit beoogt om gebruik anders dan als horecabedrijf mogelijk te maken, namelijk voor het opvangen van asielzoekers. Op een dergelijk gebruik heeft onderdeel D 10, onder c, van de bijlage bij het Besluit m.e.r. geen betrekking.
2.10
Onderdeel D 11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. heeft betrekking op de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. Naar het oordeel van de rechtbank kan de huisvesting van maximaal 230 asielzoekers in een bestaand pand niet op één lijn worden gesteld met een stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van deze bepaling.
2.11
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder bevoegd was om met toepassing van artikel 4, aanhef en onder 11, van bijlage II bij het Bor, gelezen in samenhang met artikel 2.7 van het Bor, deze tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan toe te staan.
3.1
De rechtbank stelt voorop dat verweerder bij het nemen van een besluit over het afwijken van het bestemmingsplan de betrokken belangen op zorgvuldige wijze tegen elkaar dient af te wegen. Hierbij dient de ruimtelijke relevantie van de activiteit die verweerder bij het gehandhaafde besluit heeft toegestaan afgezet te worden tegen wat bij recht is toegestaan
op grond van het bestemmingsplan. De rechtbank overweegt dat de horecabestemming die aan het perceel Tichelwerk 1 te Ootmarsum is toegekend ruime gebruiksmogelijkheden biedt. In dit verband wijst de rechtbank er op dat uit het bepaalde in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de planvoorschriften, gelezen in samenhang met artikel 1, onderdeel 56, van de planvoorschriften, volgt dat een horecabedrijf ter plaatse gecombineerd mag worden met een vermaaksfunctie. Al hoewel naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk is dat het gebruik van de omgeving door de opvang van asielzoekers in De Wyllandrie wordt geïntensiveerd, is deze intensivering, in vergelijking met de ruimtelijke gevolgen van wat bij recht is toegestaan op dit perceel, niet zodanig dat verweerder hieraan om deze reden geen medewerking had mogen verlenen. Hierbij komt dat het bieden van opvang aan asielzoekers een algemeen maatschappelijk belang is, waaraan verweerder grote betekenis heeft mogen toekennen.
3.2
Dat recreanten op camping De Kuiperberg enige overlast kunnen ervaren van het stemgeluid van spelende kinderen acht de rechtbank op zichzelf genomen aannemelijk. Deze overlast is naar het oordeel van de rechtbank evenwel niet zodanig dat een omgevings-
vergunning om deze reden had moeten worden geweigerd. Ongestoorde rust voor campinggasten op camping De Kuiperberg is planologisch niet gegarandeerd. Hierbij tekent de rechtbank aan dat ook een vermaaksfunctie bij een horecagelegenheid, welke op deze locatie bij recht mogelijk is, tot enige overlast voor campinggasten kan leiden.
3.3
De rechtbank is van oordeel dat het behoud van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ter plaatse het belang van eiseres als onderneming raakt. In dit verband is van belang dat eiseres een camping exploiteert die zich richt op recreanten die tot rust willen komen in een omgeving die gekenmerkt wordt door natuurschoon en ecologische waarden. Het is de rechtbank evenwel niet gebleken dat de EHS wordt aangetast door het tijdelijk gebruiken van gronden en gebouwen op het perceel Tichelwerk 1 te Ootmarsum voor de opvang van asielzoekers. Het enkele gegeven dat aannemelijk is dat de directe omgeving van dit perceel hierdoor intensiever gebruikt zal worden dan voorheen het geval is onvoldoende om aantasting van de EHS aannemelijk te achten.
3.4
De tijdelijkheid van de bij het gehandhaafde besluit toegestane activiteit is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gewaarborgd. De tussen verweerder en het COA gesloten overeenkomst biedt hiervoor naar het oordeel van de rechtbank voldoende waarborg. In dit verband is van belang dat verweerder het COA als een betrouwbare partner mag beschouwen. Volledigheidshalve tekent de rechtbank hierbij aan dat de verleende omgevingsvergunning na verloop van twee jaren zijn geldigheid verliest. Indien dan onverhoopt toch nog asielzoekers worden opgevangen op het perceel Tichelwerk 1 te Ootmarsum, is sprake van een overtreding van het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo, waartegen dan handhavend kan worden opgetreden.
3.5
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verweerder, bij afweging van de betrokken belangen, in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de bij het primaire besluit verleende omgevingsvergunning voor het tijdelijk gebruiken van gronden en gebouwen op het perceel Tichelwerk 1 te Ootmarsum in strijd met de hieraan toegekende bestemming, ten behoeve van het opvangen van asielzoekers, te handhaven.
4. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit de rechterlijke toets doorstaat.
5. Het beroep is daarom ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. van der Weij, als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.