Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1139 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004
Artikel 62 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 14-07-2021
- Bronpublicatie:
07-07-2021, PbEU 2021, L 247 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1139)
- Inwerkingtreding
14-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2021, PbEU 2021, L 247 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1139)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
EU-recht / Financiering
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.
De in de artikelen 11, 36, 46 en 65 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend met ingang van 14 juli 2021 tot en met 31 december 2027.
3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 11, 36, 46 en 65 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6.
Een overeenkomstig de artikelen 11, 36, 46 en 65 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.