Rb. Rotterdam, 16-04-2014, nr. C-10-430857 - HA ZA 13-818
ECLI:NL:RBROT:2014:2988
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
16-04-2014
- Zaaknummer
C-10-430857 - HA ZA 13-818
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2014:2988, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 16‑04‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 16‑04‑2014
Inhoudsindicatie
Art. 224 Rv (zekerheidsstelling voor proceskosten). Eiseres in hoofdzaak is gevestigd in Taiwan. Taiwan is ook geen partij bij een verdrag dat executie in Taiwan van een Nederlands vonnis mogelijk maakt. Het is niet redelijkerwijs aannemelijk dat verhaal voor een veroordeling in de proceskosten in Nederland mogelijk is.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/430857 / HA ZA 13-818
Vonnis in incident van 16 april 2014
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
ACER EUROPE S.A.,
gevestigd te Bioggio te Zwitserland,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
FUBON INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Taipei, Taiwan,
3. de rechtspersoon naar vreemd recht
CATHAY CENTURY INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Taipei, Taiwan,
4. de rechtspersoon naar vreemd recht
SOUTH CHINA INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Taipei, Taiwan,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. P. Ruitinga te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] ,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. F.J.H. Krumpelman te Rotterdam
2. de naamloze vennootschap
[gedaagde 2] ,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. F.J.H. Krumpelman te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3] ,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 4] ,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 5] ,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 6] ,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 7] ,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 8] ,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. F. H. J. van Schoonhoven te Amsterdam,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 9] ,
gevestigd te Genemuiden,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 10] ,
gevestigd te Genemuiden,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 11] ,
gevestigd te Genemuiden,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 12] ,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
13. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DENC NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Bussum,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. E. J. Eijsberg,
14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 14] ,
gevestigd te Barneveld,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas,
15. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 15] ,
gevestigd te Barneveld,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J. J. H. Post te Barneveld,
16. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 16] ,
gevestigd te Lemmer,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J. J. H. Post te Barneveld,
Partijen zullen hierna Acer Europe S.A. c.s., dan wel eiseressen, en [gedaagden] genoemd worden. Afzonderlijk zullen eiseressen en gedaagden ook genoemd worden naar het nummer dat aan hen in de kop van onderhavig vonnis is toegekend.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaardingen
- -
de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van gedaagden 3, 11 en 14
- -
de incidentele conclusie houdende verzoek tot oproeping in vrijwaring tevens houdende conclusie tot het stellen van zekerheid voor de betaling van de proceskosten van gedaagde 13
- -
de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot zekerheidsstelling van gedaagde 15 en 16
- -
de conclusie van antwoord in incident strekkende tot verkrijging van een ‘cautio iudicatum solvi’ van Acer Europe S.A. c.s.
- -
de incidentele conclusie van antwoord in twee ‘vrijwaringsincidenten’ strekkende tot referte, tevens acteverzoek in incident strekkende tot verkrijging van een ‘cautio iudicatum solvi’ van Acer Europe S.A. c.s.
- -
de akte in het incident tot het stellen van zekerheid voor de betaling van de proceskosten van 26 februari 2014 van Denc.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.
2. De beoordeling in de incidenten tot vrijwaring
2.1.
[gedaagde 3], [gedaagde 11] en [gedaagde 14] vorderen dat hen wordt toegestaan HASKONINGDHV NEDERLAND B.V., [gedaagde 8], [gedaagde 1] EN [gedaagde 2] in vrijwaring op te roepen.
2.2.
Denc Netherlands B.V. vordert dat haar wordt toegestaan [bedrijf 1] in vrijwaring op te roepen.
2.3.
Acer Europe S.A. c.s. stellen geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van deze twee vorderingen.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vorderingen moeten worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
2.5.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van de incidenten aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
3. De beoordeling in de incidenten tot zekerheidsstelling
3.1.
Gedaagden 15 en 16 vorderen dat eiseressen 1, 2, 3 en 4 zekerheid stellen ten behoeve van gedaagden in het incident (de rechtbank leest: eiseressen in dit incident) voor een bedrag van € 15.000,-, althans subsidiair het bedrag dat de rechtbank passend voorkomt, zulks door middel van een bankgarantie van een in Nederland gevestigde systeembank te verstrekken aan de advocaat van eiseressen in het incident, uitvoerbaar bij voorraad.
3.2.
Gedaagde 13 vordert dat eiseressen 2, 3 en 4 (maar niet eiseres 1) worden veroordeeld bij vonnis in dit incident:
- 1.
ieder voor zich, dan wel gezamenlijk, zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden;
- 2.
het bedrag van die zekerheid in totaal te bepalen op de som van € 14.827,50, kosten rechtens.
3.3.
De rechtbank stelt vast dat Acer Europe S.A. c.s. wel verweer voeren tegen de vordering van gedaagde 13, maar niet tegen de vordering van gedaagden 15 en 16.
3.4.
Over de vordering van gedaagde 13 wordt als volgt geoordeeld.
3.5.
3.6.
Taiwan is geen partij bij het Rechtsvorderingsverdrag 1954, zodat geen beroep kan worden gedaan op art. 17 van dit verdrag. Evenmin is Taipei partij bij het “Verdrag inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen” van 1980, zodat geen beroep kan worden gedaan op art. 14 van dat verdrag. De uitzondering in art. 224 lid 2 sub b Rv. gaat derhalve niet op.
3.7.
De enige andere mogelijkheid is toepasselijkheid van de uitzondering in art. 224 lid 2 sub c Rv. Daarvoor is vereist dat Acer Europe S.A. hoofdelijk is verbonden voor de door haar mede-eiseressen wellicht te betalen proceskosten alsmede dat verhaal op Acer Europe S.A. in Nederland mogelijk is.
3.8.
De vraag of Acer Europe S.A. hoofdelijk is verbonden voor de proceskosten van haar mede-eiseressen hangt af van de vraag of in de onderliggende rechtsverhouding sprake is van hoofdelijkheid. Indien aangenomen mag worden dat in dit geval sprake is van hoofdelijkheid, dan kan dat eiseressen (in de hoofdzaak) niet baten. Het is alsdan niet redelijkerwijs aannemelijk dat Acer Europe S.A. zelf voldoende verhaal biedt in Nederland. Acer Europe S.A. legt in dit verband bescheiden over waaruit volgens haar moet blijken dat in Nederland (bij gedaagden 1 en/ of 2) regelmatig waardevolle goederen worden opgeslagen die in eigendom toebehoren aan Acer Europe S.A. De rechtbank stelt echter vast dat deze facturen dateren uit 2011. Het is thans 2014. Of thans nog verhaal mogelijk is, blijkt niet uit deze stukken. Acer Europe S.A. stelt weliswaar dat zij ook thans voldoende verhaal biedt in Nederland maar deze stelling wordt onvoldoende feitelijk onderbouwd. Voor zover echter thans nog wel een verhaalsmogelijkheid zou bestaan, is kennelijk sprake van goederen die vanuit opslag in Nederland verder verhandeld worden. De volatiliteit van deze goederen maakt verhaal er ook niet makkelijker op, zodat ook in zoverre niet wordt voldaan aan de eis dat verhaal redelijkerwijs aannemelijk is. Over de frequentie waarin goederen van Acer Europe S.A. zich in Nederland bevinden is niets concreets gesteld.
3.9.
De stelling van Acer Europe S.A. dat verhaal op haar in Zwitserland (ook) eenvoudig is, noopt niet tot een ander oordeel. Het moet gaan om een verhaalsmogelijkheid in Nederland.
3.10.
Over de vordering van gedaagden 15 en 16 wordt als volgt geoordeeld.
3.11.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering van gedaagden 15 en 16, die niet weersproken is, grotendeels moet worden toegewezen. Het recht op zekerheidsstelling ligt besloten in de aangevoerde en niet weersproken gronden, dit althans voor zover de vordering zich richt tegen de in Taiwan gevestigde eiseressen (in de hoofdzaak). De rechtbank wijst de vordering tegen eiseres Acer Europe S.A. af, omdat deze onderneming in Zwitserland is gevestigd. Zwitserland is partij bij het Rechtsvorderingsverdrag 1954. Op grond van artikel 17 van dit verdrag, in verbinding met art. 224 lid 2 sub a Rv., is het opleggen van een verplichting tot zekerheidsstelling aan Acer Europe A.S niet toegestaan.
3.12.
Gedaagden 15 en 16 stellen in hun incidentele vordering dat zij zekerheidsstelling verlangen van € 15.000,-. Nu de vordering ten aanzien van Acer Europe S.A. wordt afgewezen, zal de rechtbank de zekerheidsstelling bepalen op € 11.250,-.
3.13.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van de incidenten aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
4. De beslissing
De rechtbank
in de incidenten tot oproeping in vrijwaring
4.1.
staat toe dat HASKONINGDHV NEDERLAND B.V., GOODMAN TIEL LOGISTICS (NETHERLANDS) B.V., [gedaagde 1] EN [gedaagde 2] door [gedaagde 3], [gedaagde 11] en [gedaagde 14] worden gedagvaard tegen de terechtzitting van 28 mei 2014,
4.2.
staat toe dat [bedrijf 1] door DENC NETHERLANDS B.V. wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 28 mei 2014,
4.3.
houdt de beslissing omtrent de kosten van de incidenten aan,
in de incidenten tot zekerheidsstelling
4.4.
beveelt FUBON INSURANCE CO. LTD, CATHAY CENTURY INSURANCE CO. LTD, SOUTH CHINA INSURANCE CO. LTD., ieder voor zich, dan wel gezamenlijk, zekerheid te stellen aan DENC NETHERLANDS B.V. voor een bedrag van € 14.827,50 aan proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden,
4.5.
beveelt FUBON INSURANCE CO. LTD, CATHAY CENTURY INSURANCE CO. LTD, SOUTH CHINA INSURANCE CO. LTD., uitvoerbaar bij voorraad en hoofdelijk, in die zin dat wanneer de een voldoet de ander zal zijn bevrijd, om binnen vier weken na deze uitspraak aan [gedaagde 15] en [gedaagde 16] zekerheid te stellen voor een bedrag van € 11.250,- ter zake van de proceskosten waarin zij veroordeeld zouden kunnen worden,
4.6.
houdt de beslissing omtrent de kosten van de incidenten aan,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de hoofdzaak
4.8.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 28 mei 2014 voor conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagden 1 tot en met 14, zijnde:
-[gedaagde 1],
-[gedaagde 2],
-[gedaagde 3],
-[gedaagde 4],
-[gedaagde 5],
-[gedaagde 6],
-[gedaagde 7],
-[gedaagde 8],
-[gedaagde 9],
-[gedaagde 10],
-[gedaagde 11],
-[gedaagde 12],
-DENC NETHERLANDS B.V.,
-[gedaagde 14]
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2014.
2647/1729