Einde inhoudsopgave
Gemeentewet
Artikel 208 [Toestemming voor uitgaven]
Geldend
Geldend vanaf 17-10-2003
- Bronpublicatie:
02-07-2003, Stb. 2003, 314 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken: 28769)
- Inwerkingtreding
17-10-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2003, Stb. 2003, 384 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentebeleid
1.
Indien de begroting of een besluit tot wijziging daarvan niet is goedgekeurd, behoeft het gemeentebestuur tot het aangaan van verplichtingen de toestemming van gedeputeerde staten.
2.
Een aanvraag van het gemeentebestuur om toepassing van het eerste lid kan door gedeputeerde staten slechts worden afgewezen wegens strijd met het recht of met het algemene financiële belang.
3.
Gedeputeerde staten beslissen op de aanvraag binnen twee maanden na de verzending van de aanvraag, bedoeld in het tweede lid. De toestemming wordt geacht te zijn verleend indien binnen deze termijn geen besluit aan het gemeentebestuur is verzonden.
4.
Gedeputeerde staten kunnen aan de toestemming voorschriften verbinden.
5.
Gedeputeerde staten kunnen bepalen voor welke posten en tot welk bedrag het gemeentebestuur de toestemming, bedoeld in het eerste lid, niet behoeft.