Hof Den Haag, 28-09-2020, nr. 22-005499-19
ECLI:NL:GHDHA:2020:1820
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
28-09-2020
- Zaaknummer
22-005499-19
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2020:1820, Uitspraak, Hof Den Haag, 28‑09‑2020; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1014
Uitspraak 28‑09‑2020
Inhoudsindicatie
Gepubliceerd n.a.v. ECLI:NL:HR:2022:1014.
Rolnummer: 22-005499-19
Parketnummers: 09-077767-19 en 09-253327-19 (gevoegd)
Datum uitspraak: 28 september 2020
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 29 november 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1971,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met aftrek van voorarrest, waarvan 1 week voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is aan de verdachte een gebiedsverbod voor de duur van 3 jaren opgelegd, met dadelijke uitvoerbaarheid, en zijn beslissingen genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij en de in beslag genomen voorvork, een en ander zoals omschreven in het bestreden vonnis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-077767-19:
hij op of omstreeks 2 april 2019 te Alphen aan den Rijn opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde] (gevestigd [adres]) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Zaak met parketnummer 09-253327-19 (gevoegd):
hij op of omstreeks 22 oktober 2019 te Alphen aan den Rijn opzettelijk en wederrechtelijk, een ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan politie Eenheid Den Haag en/of politiebureau Alphen aan den Rijn, toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-077767-19 en in de zaak met parketnummer 09-253327-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-077767-19:
hij op of omstreeks 2 april 2019 te Alphen aan den Rijn opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten die aan [benadeelde] (gevestigd [adres]) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Zaak met parketnummer 09-253327-19 (gevoegd):
hij op of omstreeks 22 oktober 2019 te Alphen aan den Rijn opzettelijk en wederrechtelijk, een ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten die aan politie Eenheid Den Haag en/of politiebureau Alphen aan den Rijn, toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bewijsoverweging
De verdachte bekent de ruiten van [benadeelde]. en een politiebureau te hebben vernield. De verdachte meent evenwel dat zijn handelen valt te rechtvaardigen zodat hij, nu de wederrechtelijkheid aan zijn handelen ontbreekt, dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Hiertoe voert hij aan dat hem door het betreffende deurwaarderskantoor onrecht is aangedaan omdat zijn huurwoning in het verleden door hen onrechtmatig is ontruimd, en dat hij bij de politie werd weggestuurd toen hij aangifte wilde doen.
Het hof oordeelt dat in dit verband ten aanzien van beide feiten geen sprake is van een binnen het strafrecht aanvaarde (wettelijke) rechtvaardigingsgrond en verwerpt dit gevoerde verweer.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-077767-19 en in de zaak met parketnummer 09-253327-19 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen,
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van de ruiten van [benadeelde] en van een politiebureau. Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de eigendommen van anderen en de benadeelden schade en overlast berokkend. De verdachte meent dat hij deze ruiten gerechtvaardigd heeft vernield, nu hem jaren geleden onrecht is aangedaan doordat zijn huurwoning is ontruimd terwijl hij geen huurschuld had. Ter terechtzitting heeft de verdachte over deze situatie - wederom - zijn woede en frustratie getoond. De verdachte zorgt door dit gedrag voor overlast en gevoelens van angst bij de medewerkers van [benadeelde].
Het hof houdt rekening met het feit dat er – zoals door de raadsman is betoogd en ook tijdens de behandeling ter zitting wel aannemelijk is geworden - bij de verdachte mogelijk sprake is van psychische problematiek.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 augustus 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vergelijkbare en andersoortige strafbare feiten.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Gelet op de lange duur van het conflict, de impact voor de medewerkers van [benadeelde] en het gevaar voor verdere escalatie is het hof voorts van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.
Daarom zal het hof aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen, inhoudende een gebiedsverbod voor de duur van 3 jaren. Dit gebiedsverbod houdt in dat veroordeelde gedurende 3 jaren zich niet zal begeven binnen een straal van 300 meter van de volgende locatie: [adres] te Alphen aan den Rijn.
Het hof zal daarbij bevelen dat de maatregel ex art. 38v van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar is.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde]
In eerste aanleg heeft [benadeelde] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-077767-19 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 2.960,03. Daarnaast heeft de benadeelde partij verzocht de door haar gemaakte proceskosten ten bedrage van € 3.339,02 te vergoeden.
De vordering is door de rechtbank toegewezen.
In hoger beroep heeft de benadeelde partij de in eerste aanleg ingediende vordering gehandhaafd, doch middels een aanvullend voegingsformulier de proceskosten verhoogd met een bedrag van € 1.519,34, zijnde de kosten voor rechtsbijstand in hoger beroep.
In hoger beroep is deze vordering aldus aan de orde tot het een bedrag van €7.818,39 (materiële schade en proceskosten).
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Materiële schade
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 2.960,03 materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het in de zaak met parketnummer 09-077767-19 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 2.960,03 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde].
Het hof zal bepalen dat indien en voor zover de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij, daarmede zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer in zoverre komt te vervallen (zulks vice versa, dat wil zeggen: indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer komt daarmede zijn verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij in zoverre te vervallen).
Proceskosten
Het hof stelt voorop dat uitgangspunt is dat de proceskosten van de benadeelde partij worden vastgesteld overeenkomstig het toepasselijke liquidatietarief. Het hof ziet in deze zaak geen aanleiding om daarvan af te wijken. Anders dan gevorderd stelt het hof de proceskosten aldus vast overeenkomstig het Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven waarbij krachtens tarief I (tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde beneden de € 10.000) ieder punt wordt gewaardeerd op € 461,-.
Voor het opstellen en indienen van het voegingsformulier en het verlenen van rechtsbijstand in eerste aanleg en in hoger beroep zal telkens een punt worden toegekend, zodat aan proceskosten zal worden toegewezen een bedrag van (3 x € 461,- =) € 1.383,-.
Voorts zal het hof de verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-077767-19 en in de zaak met parketnummer 09-253327-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-077767-19 en in de zaak met parketnummer 09-253327-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 3 jaren zich niet zal ophouden binnen een straal van 300 meter van de navolgende locatie: [adres] te Alphen aan den Rhijn. Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-077767-19 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 2.960,03 (tweeduizend negenhonderdzestig euro en drie cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2019 tot aan de dag van voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 1.383,-.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-077767-19 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.960,03 (tweeduizend negenhonderdzestig euro en drie cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2019 tot aan de dag van voldoening.
Bepaalt, bij gebreke van betaling en verhaal, de duur van de gijzeling op ten hoogste 39 (negenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A. Pit, mr. Y.C. Bours en mr. C.P.M. Cleiren, in bijzijn van de griffier
mr. F.A. Janse.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 september 2020.
Mr. Y.C. Bours en mr. C.P.M. Cleiren zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.