NJB 2011, 1359
HR, 21-06-2011, nr. 10/03615
HR 21-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0832
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 juni 2011
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, De Hullu, Splinter-van Kan
- Zaaknummer
10/03615
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BQ0832
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ0832, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑06‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0832, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2011
- Wetingang
Essentie
Het hof heeft de verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig niet voor het bewijs gebruikt, terwijl er geen sprake is van een leugenachtige verklaring van de verdachte voor het bewijs is gebezigd ter bemanteling van de waarheid
Uitspraak
De verdachte werd in hoger beroep wegens opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld tot gevangenisstraf van 36 maanden.
Ten laste van de verdachte werd bewezenverklaard dat: hij op 24 augustus 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.