Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 328 Rentefutures en termijncontracten
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Rentefutures, rentetermijncontracten (FRA's) en termijnverbintenissen tot aan- of verkoop van schuldinstrumenten worden behandeld als combinaties van lange en korte posities. Aldus wordt een lange rentefuturepositie behandeld als een combinatie van een schuld die vervalt op de leveringsdatum van het futurecontract en een vordering waarvan de vervaldatum gelijk is aan die van het instrument of de notionele positie die aan het futurecontract in kwestie ten grondslag liggen. Evenzo wordt een verkocht FRA behandeld als een lange positie die vervalt op de afwikkelingsdatum, verlengd met de contractduur, en een korte positie die vervalt op de afwikkelingsdatum. Zowel de opgenomen lening als de vordering wordt opgenomen in de eerste categorie van tabel 1 in artikel 336 voor de berekening van het eigenvermogensvereiste voor specifiek risico in verband met rentefutures en FRA's. Een termijnverbintenis tot aankoop van een schuldinstrument wordt behandeld als een combinatie van een lening die vervalt op de leveringsdatum en een lange (contante) positie in het schuldinstrument zelf. De lening wordt opgenomen in de eerste categorie van tabel 1 in artikel 336 voor specifiek risico en het schuldinstrument in de daarvoor geschikte kolom in dezelfde tabel.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ‘lange positie’ verstaan een positie waarin een instelling de op een bepaald tijdstip in de toekomst te ontvangen rente heeft vastgelegd en onder ‘korte positie’ een positie waarin een instelling de op een bepaald tijdstip in de toekomst te betalen rente heeft vastgelegd.