Einde inhoudsopgave
Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht
Artikel 48 Dwaling
Geldend
Geldend vanaf 27-01-1980
- Redactionele toelichting
Herziene versie van het verdrag van 23-05-1969, Trb. 1977, 169.
- Bronpublicatie:
23-05-1969, Trb. 1985, 79 (uitgifte: 23-05-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-01-1980
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-05-1969, Trb. 1985, 79 (uitgifte: 23-05-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
Een Staat mag zich ten einde zijn instemming door een verdrag gebonden te worden ongeldig te verklaren beroepen op een dwaling in het verdrag, indien de dwaling betrekking heeft op een feit of een situatie, door deze Staat beschouwd als te bestaan op het tijdstip van de sluiting van het verdrag en indien dit feit of deze situatie een wezenlijke grond vormde voor de instemming van deze Staat door het verdrag gebonden te worden.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing wanneer bedoelde Staat door zijn gedrag tot deze dwaling heeft bijgedragen of wanneer de omstandigheden van dien aard waren dat hij bedacht had moeten zijn op de mogelijkheid van een dwaling.
3.
Een dwaling die slechts betrekking heeft op de redactie van de tekst van een verdrag tast de geldigheid ervan niet aan; artikel 79 is in dat geval van toepassing.