RBP 2020/62
Toepasselijk recht. Bij de bepaling of een individuele arbeidsovereenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land dan het land dat op grond van art 8 leden 2 of 3 Rome I is vastgesteld, dient de rechter belangrijke betekenis toe te kennen aan onder meer het land waar de werknemer belastingen en premies betaalt, waar hij is aangesloten bij de sociale zekerheid en de criteria betreffende de vaststelling van het salaris van de werknemer.
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:958
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/02152
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- JCDI
JCDI:ADS229876:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:958, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1467, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑01‑2019
- Wetingang
Art 8 Verordening Rome I
Essentie
Toepasselijk recht. Arbeidsovereenkomst. Kennelijk nauwere band.
Bij de bepaling of een individuele arbeidsovereenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land dan het land dat op grond van art 8 leden 2 of 3 Rome I is vastgesteld, dient de rechter belangrijke betekenis toe te kennen aan onder meer het land waar de werknemer belastingen en premies betaalt, waar hij is aangesloten bij de sociale zekerheid en de criteria betreffende de vaststelling van het salaris van de werknemer.
Samenvatting
Een Turkse werkgever (een luchtvaartmaatschappij) zegt de arbeidsovereenkomst met een Nederlandse werknemer (een copiloot) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.